Johannes Scheffer

 

 

Inhoudsopgave
Collectie Scheffer

Van Brouërius van Nidek tot 'Collectie Craandijk'

Vier kartonnen dozen
Vier zwarte kartonnen dozen met daarin tekeningen en prenten van kastelen of -soms- andere gebouwen, gehecht op opzetkarton van ca. 31 x 49 cm. vormen de aanleiding tot dit geschrift. In de Gemeentebibliotheek te Rotterdam, waar de collectie bewaard wordt, heeft ze de naam 'Collectie Craandijk' gekregen. Dat is, zoals zal blijken, niet helemaal terecht.

De collectie bestaat uit:
198 
tekeningen van Jacobus Stellingwerf, de meeste afkomstig uit de in 1743 verkochte collectie van Brouerius van Nidek en enkele toegevoegd door diens opvolger Willem Henskes, anoniem geveild in 1759;
44 
tekeningen van diverse kunstenaars, waaronder vijf van Cornelis Pronk en acht van Jan de Beyer, voor een deel afkomstig uit de collecties van Brouërius en Henskes en sommige uit de 19e eeuw;
180 
prenten e.d., de meeste uit in het begin van de 18e eeuw verschenen boeken en grotendeels afkomstig uit de genoemde collecties, aangevuld met afbeeldingen uit latere uitgaven;
57 
tekeningen van J. Craandijk, ontvangen 1873-1876.

De basis van de collectie.
De basis van de collectie is dus terug te vinden in de veilingcatalogus van de jurist en geschiedkundige Mattheus Brouërius van Nidek (1743)1 en in die van de koopman Willem Henskes (toegeschreven) uit 17592. Henskes had de collectie Brouërius voor ƒ 5.000.- gekocht en liet die na aanvulling bij zijn leven veilen op 26 maart 1759. Het is helaas niet bekend wie de kopers op de veiling van Henskes waren. Wel is zeker dat een deel in handen kwam van de koopman Hendrik Busserus. Die had al een aantal stedenatlassen en heeft daar zijn nieuwe aankoop ingevoegd. Busserus' collectie werd na diens dood in 1782 geveild. Het topografisch gedeelte daarvan is grotendeels in een aparte veilingcatalogus bijeengebracht.3 Die is echter nog al onoverzichtelijk en de collectie Henskes is er maar gedeeltelijk in terug vinden. Voor Amsterdam en omgeving lukt dat helemaal niet; van de rest van het land lijkt gemiddeld ruim 40% van de verzameling Henskes bij Busserus voor te komen. Of het andere deel verloren ging of langs een andere weg in omloop gekomen is onduidelijk.

De collectie Busserus is gekocht door verschillende makelaars, wier namen in enkel exemplaren van de veilingcatalogus genoteerd zijn4. Hun opdrachtgevers worden niet genoemd. Dat konden handelaren of verzamelaars zijn en wellicht kochten ze ook voor zichzelf. Soms is uit andere bron de uiteindelijke afnemer bekend, zoals van het gedeelte Zeeland, dat gekocht werd door mr. Jacob Verheye van Citters en de basis vormde voor de huidige 'Zélandia Illustrata'5. In andere gevallen komen we gedeelten in latere veilingcatalogi tegen, zoals in die van J. de Burlett in 1807 en diens gelijknamige kleinzoon in 1850. Frederik Muller (1817-1881), boekverkoper, geschiedschrijver en verzamelaar, deelt mee dat hij de verzameling De Burlet in 1850 voor ƒ 4000.-, of voor ƒ 1800.- en ƒ 2000.-, kocht6. Het is echter de vraag of dat wel de hele verzameling was.

Een belangrijke mededeling betreffende de 'Collectie Craandijk' komt van W. Eekhof7, die onder het kopje 'Johannes Stellingwerf' schrijft dat hij de portefeuilles met topografische tekeningen van Friesland van de heer Fred. Muller heeft gekocht en later nog 291 tekeningen ontving van Mr. J. van Dam van Noordeloos te Rotterdam. Even verder schrijft hij: 'De overige tekeningen der andere provinciën, door Stellingwerf vervaardigd, bedroegen in de verkoop der bibliotheek van Mr. van Dam, in 1873, 241 stuks.'

Uit de woorden van Eekhof 'de overige tekeningen (...) door Stellingwerf vervaardigd' is af te leiden dat ook de 291 Friese tekeningen van Stellingwerf waren. Dat klopt met de thans in Friesland aanwezige collecties8 en het klopt ook met de catalogi van Brouërius en Henskes, waarin van vrijwel alle belangrijke gebouwen in Friesland een tekening van Stellingwerf wordt vermeld. Bovendien weten we dat Stellingwerf wat Friesland betreft alleen voor Brouërius van Nidek getekend heeft. Het is dus wel zeker dat de Stellingwerf-tekeningen die Van Dam van Noordeloos bezat oorspronkelijk tot de verzameling Brouërius/Henskes behoorden.

Het is echter niet duidelijk hoe ze van daar bij Van Dam van Noordeloos kwamen. Voorzover is na te gaan kwamen er van de 195 tekeningen die later in de Gemeentebibliotheek aanwezig waren maar ongeveer 40% bij Busserus voor. Van Dam van Noordeloos schijnt dus uit verschillende bronnen geput te hebben. Het valt verder op dat ze allemaal afbeeldingen van gebouwen op het platteland voorstellen. Misschien wel omdat de stedenatlassen van Busserus beter bijeen gebleven zijn. Van de tekeningen uit de provincie zijn in enkele huidige verzamelingen gedeelten uit de oorspronkelijk collectie Henskes te vinden. Dat was in de collectie Van Dam van Noordeloos met (een deel) van Friesland en minder opvallend ook met de provincie Groningen het geval. Eekhof heeft blijkbaar de verzameling Van Dam van Noordeloos goed doorgespit, want voor de collectie van de Gemeentebibliotheek zijn maar twee Friese tekeningen overgebleven. Zoals al is aangegeven, zijn ook de Zeeuwse afbeeldingen hun eigen weg gegaan. In de Gemeentebibliotheek zijn daarvan slechts één tekening van Stellingwerf en twee door Henskes toegevoegde tekeningen van Pronk aanwezig.

Mr. J. van Dam van Noorloos
Mr. J. Van Dam van Noordeloos9 (1791-1872) was als advocaat ingeschreven bij het Hof te 's-Gravenhage. Van deze bevoegdheid heeft hij echter geen gebruik gemaakt. Hij bleef ongehuwd. Na zijn studie beheerde hij de bezittingen van zijn broer en hemzelf in de Bommelerwaard en nam in 1815 dienst bij een compagnie jagers. In 1816 vestigde hij zich in zijn geboortestad Rotterdam en kocht daar een suikerfabriek, die hij in 1820 weer verkocht. In 1824 werd hij, op 33-jarige leeftijd, lid van de gemeenteraad en later van de provinciale en gedeputeerde staten. Een benoeming tot lid van de Tweede Kamer wees hij af. Hij was het liefst 'vrij man' en een ruim vermogen stelde hem daartoe ook in staat. Hij heeft veel gereisd en zich in allerlei functies voor zijn stad en haar burgers verdienstelijk gemaakt.

Hij hield zich bij voorkeur bezig met 'kunst- en letteroefeningen' en heeft allengs ook een grote verzameling boeken, platen, portretten en handschriften bijeengebracht. Daarover heeft hij niet gepubliceerd, maar hij zag wel drukproeven van anderen na. Vanaf de eerste verschijning in 1851 tot aan zijn dood werkte hij mee aan het blad De Navorscher.10 In zijn laatste jaren werd het minder, maar daarvóór beantwoorde hij daarin jaarlijks ongeveer 50 tot 90, en soms meer dan 100, vragen. Zijn stukjes waren ondertekend met de initialen V.D.N. De artikeltjes gingen meestal over personen en geslachten, maar ook wel over andere onderwerpen. Hij was kennelijk zeer belezen en kon putten uit zijn grote verzameling.

Na zijn dood zijn daar drie catalogi van gemaakt, van resp. de historieprenten en portretten, de manuscripten en de bibliotheek11. In totaal waren er voor de verkoop, in januari 1873, 20 zittingen nodig, die 's morgens om 10 uur en 's avonds om 6 uur begonnen. De totale opbrengst was ƒ 16.279,50. In de catalogus historieprenten en portretten bevat het hoofdstuk Topografie maar 194 nummers. Daarin is nauwelijks iets te vinden wat uit Atlas en Schouwburg zou kunnen komen. De naam Stellingwerf komt maar één keer voor en dan nog met een (terecht) vraagteken.

De topografische collectie betreft vrijwel alleen het platteland en er is geen verband in te ontdekken. Dat zou er op kunnen wijzen dat Van Dam van Noordeloos kocht van handelaren in losse platen.

De aankoop in 1873
Bij wat Scheffer in 1873 op de veiling van de nalatenschap van Van Dam van Noordeloos kocht uit het hoofdstuk Topografie (negen nummers betreffende Rotterdam en zes van andere plaatsen) zijn geen tekeningen van Stellingwerf. Die moeten dus langs een andere weg in de bibliotheek gekomen zijn. Eerder is al geopperd dat ze misschien buiten de veiling om gekocht zijn uit het legaat van ƒ 1.000.- dat Van Dam van Noordeloos beschikbaar stelde. In het verslag van Burgemeester en Westhouders over 1873 staat dat uit de nalatenschap o.a. 329 nummers kaarten en gravures zijn aangekocht.12 Moeten we aannemen dat met gravures ook tekeningen bedoeld zijn en dat zich in deze aankoop de door Eekhof genoemde tekeningen van Stellingwerf bevinden?

De collectie in de Gemeentebibliotheek bevat 195 tekeningen van Stellingwerf, die uit de verzameling Brouërius/Henskes afkomstig zijn13. Dat zijn er minder dan de 241 die Eekhof noemde. Er zijn ook anderen die Stellingwerf-tekeningen uit de collectie Van Dam van Noordeloos verwierven,14 maar het blijft onduidelijk hoe Eekhout aan dat getal kwam. Behalve de tekeningen van Stellingwerf bevat de collectie in de Gemeentebibliotheek ook andere tekeningen en een aantal prenten. Vaak is met meer of minder zekerheid vast te stellen dat ze in de Atlas of Schouwburg vermeld staan. Van de niet-Stellingwerf tekeningen zijn er dat een 12-tal, van de prenten ongeveer 100. Het is aan te nemen dat die ook uit de collectie Van Dam van Noordeloos komen.

Afgaande op de gegevens van Eekhof zou Van Dam van Noordeloos 291 + 241 tekeningen van Stellingwerf hebben bezeten, ofwel ruim 20% van wat Stellingwerf voor Brouërius van Nidek heeft getekend. Ongeveer 8% van het totaal is door de Gemeentebibliotheek verworven, alsmede 4,5 à 5% van het aantal prenten uit Atlas en Schouwburg15. Langs welke wegen deze afbeeldingen bij Van Dam van Noordeloos zijn gekomen is (nog) niet duidelijk.

Behalve de boven genoemde bevat de collectie in de Gemeentebibliotheek nog ca. 30 tekeningen en 80 prenten die niet bij Brouërius of Henskes te vinden zijn. Het is niet duidelijk in hoeverre die al in de verzameling Van Dam van Noordeloos zaten of later aan de collectie zijn toegevoegd.

Jacobus Craandijk.
Het verzamelbeleid van de bibliotheek lijkt zich in die jaren niet tot Rotterdam te beperken. Dat blijkt uit wat de heer Scheffer uit deze veiling kocht, maar eveneens uit andere aankopen en ontvangen schenkingen. Bij die schenkingen waren 55 kasteeltekeningen, waar in sierlijke letters onder is geschreven: 'Geschenk van de heer J. Craandijk, predikant bij de Doopsgezinde Gemeente alhier', 31 keer door gevolgd door: 'Ao. 1873'. In de drie daaropvolgende jaren zijn nog 21 tekeningen ontvangen en op 3 staat geen jaartal16. Van deze 55 tekeningen is er maar één uit Rotterdam of omgeving, nl. 'Valkenburg bij Rhoon'.

Craandijk, die van 1864 tot 1884 doopsgezind predikant in was, had blijkbaar veel belangstelling voor de bibliotheek en schonk, behalve de tekeningen, vanaf 1872 verschillende andere voorwerpen. Het is opmerkelijk dat hij zijn tekeningen gaf vanaf 1873, het jaar na de veiling Van Dam van Noordeloos. Omdat bij de meeste van zijn tekeningen voluit zijn naam geschreven werd en de herkomst van het oudere gedeelte niet meer bekend was is de hele verzameling 'collectie Craandijk' gaan heten. Voor het oudere, en grootste, gedeelte is dat niet juist. Hoewel: Craandijk kende de heer Scheffer goed en kwam vaak in de bibliotheek, zodat het voor de hand ligt dat hij op zijn minst op de hoogte en misschien betrokken was bij de aankoop uit de nalatenschap van Van Dam van Noordeloos.

In 1878 schreef hij er over: 'Het benedengedeelte der kast is de bewaarplaats van een rijke verzameling afbeeldingen van kastelen, van kostbare historieprenten en portretten in folioformaat, en van een menigte atlassen, polderkaarten, benevens een volledige collectie wapenkaarten van alle Nederlandsche steden, ook van de gewesten Brabant en Vlaanderen.'17

De bewaring.
In het verslag van Burgemeester en Wethouders over 1880 komt deze zin voor: 'Ook de rijke verzameling platen betrekkelijk de geschiedenis van Nederland werd bijna geheel opgezet en in 10 grote dozen en 3 atlasportefeuilles geborgen.' Het moet hier wel over 'onze' collectie gaan. Die is op twee soorten opzetkarton geplakt, dat omstreeks 1880 gemaakt zou kunnen zijn. Het eerste is cremekleurig geverfd geschept papier, waarin het watermerk 'Honig' zichtbaar is. Het is vrij van houtslijp en de grondstof moet voornamelijk uit lompen hebben bestaan. De tweede soort is donkerder en bestaat uit twee op elkaar geplakte lagen. Het blijkt veel houtslijp te bevatten; de houtresten zijn met het oog waarneembaar als donkere vezels. Verder bevat het veel vul- en lijmstoffen die kennelijk nodig waren om het op zichzelf slechte papier nog enige volume te geven. Bij pH-meting bleek het donkere karton ook veel zuurder te zijn dan het lichte, een direct gevolg van de lignine die zich in de celwanden van houtachtige planten bevindt.18

De gevolgen van het gebruikte opzetkarton zijn duidelijk te zien. Het lichte karton had geen invloed op het papier van de er opgeplakte tekeningen. Het donkere wel; het papier van de daarop vastgehechte tekeningen is in meerdere of mindere mate vlekkerig geel-bruin verkleurd. Het lijkt alsof het erger is naarmate meer vellen van het slechte opzetkarton op elkaar gelegen hebben. Op die plaatsen is waarschijnlijk een extra zuur milieu ontstaan.

Ook naderhand is er aan de collectie gewerkt. Zo heeft iemand ooit eens veel tijd besteed aan het zoeken naar de plaats waar de afgebeelde gebouwen staan of stonden en de afbeeldingen daarna op volgorde van plaatsnaam gelegd. Er zijn er op de bibliotheek die menen wel eens gehoord te hebben dat er iemand aan gewerkt heeft, maar dat moet heel lang geleden zijn. Het gevolg was dat tekeningen, prenten en andere afbeeldingen van verschillende herkomst en uit verschillende jaren door elkaar lagen. Bovendien was het niet altijd gelukt de (juiste)plaatsnaam te achterhalen. Van drie tekeningen, waarvan er een van Stellingwerf lijkt te zijn,is nog niet gevonden welk gebouw ze voorstellen.

480 Afbeeldingen.
Het grootste deel van de Rotterdamse collectie maakte ooit deel uit van de verzameling van de rechtsgeleerde Mattheus Brouërius van Nidek (1677 - 1742)19 en diens navolger Willem Henskes (1717-1762). Brouërius van Nidek liet veel tekeningen maken, of liever kopiëren, door Jacobus Stellingwerf (1667 - 1727), een schoonzoon van de bekende schilder en publicist Arnold Houbraken. De voorbeelden van Stellingwerf kwamen uit verschillende bronnen. Voor een deel werden ze gemaakt door rondreizende tekenaars. Dat heeft bijvoorbeeld de provincie Friesland de indrukwekkende hoeveelheid van 850 tekeningen van steden, dorpen, kerken en herenhuizen opgeleverd, die rond 1720 ter plekke zijn getekend.

Andere leveranciers van Brouërius waren minder precies. Berucht is de naam Berkhuys, die vooral van Gelderland veel basismateriaal leverde dat weinig met de werkelijkheid te maken had. Daarnaast dienden oude voorbeelden (tekeningen, prenten, schilderijen en ander materiaal waar plaatjes op stonden) als grondslag. Stellingwerf heeft alles nauwkeurig nagetekend en, als dat bekend was, ook het jaartal en de oorspronkelijke maker genoemd. Daarnaast bevatte de verzameling van Brouërius van Nidek afbeeldingen van diverse herkomst. Enkele, zoals die van Jacobus Pronk en Jan de Beyer van rond 1730, geven de werkelijkheid nauwkeurig weer. Van andere is de betrouwbaarheid twijfelachtig.

Na Brouërius kocht Willem Henskes de verzameling. Die ging minder wetenschappelijk te werk en had ook geen eigen tekenaar in dienst. Hij heeft de collectie aangevuld met tekeningen, maar vooral prenten, die later beschikbaar kwamen. Soms is zijn veilingcatalogus nauwkeuriger dan die van zijn voorganger. Na Henskes viel de verzameling uiteen. Een deel er van is uiteindelijk via Van Dam van Noordeloos de basis van de Rotterdamse collectie geworden. Daaraan zijn in de loop van de tijd nog een aantal losse stukken toegevoegd.

De belangrijkste toevoeging waren de 57 tekeningen die Jacobus Craandijk in de jaren 1873-1876 schonk. Omdat zijn naam er duidelijk bij vermeld is, ging de collectie naar hem: 'collectie Craandijk' heten. Ook Craandijk tekende vaak naar bestaande voorbeelden en de betrouwbaarheid van zijn tekeningen is daardoor wisselend.

Omdat de collectie zo gevarieerd van samenstelling is hebben we de volgende indeling gemaakt:

    1. a. De tekeningen die afkomstig zijn uit de 'Atlas' van Brouërius van Nidek en de 'Schouwburg' van Henskes.
      b. Andere tekeningen, toegevoegd zowel voor als na de aankoop in 1873.
    2. Prenten, in hoofdzaak afkomstig van Brouërius van Nidek en Henskes, aangevuld met latere afdrukken van verschillende aard
    3. De door Craandijk geschonken tekeningen.

De onder 1 en 2 genoemde tekeningen en prenten wordt verderop een volledige lijst, en wat de tekeningen betreft een reproductie met annotatie, gegeven.
De tekeningen van Craandijk uit deze collectie, aangevuld met enkele tekeningen van hem uit andere collecties, worden behandeld in het deel
Jacobus Craandijk, doopsgezind leeraar, wandelaar, tekenaar.

Noten.
1 Atlas der Vereenigde Nederlandsche Provintien (...), By een verzamelt en in welgeschikte Ordre gebragt door Wylen de Heer Mr. Mattheus Brouërius van Nidek, Welke Verkogt zal worden te Amsterdam op Woensdag den 20 February 1743.
2 Schouwburg der Nederlanden (...) 't Welk Verkogt zal werden op Maandag den 26 Maart 1759. en volgende daagen:
3 Naamlyst van een Atlas Van de Zeven Verenigde Nederlandsche Provintien (...) Door Wylen den Heere Hendrik Busserus (...) te verkopen op Maandag 2 Augustus 1782 en volgende dagen.
4 Onder andere in een exemplaar van de Rijksdienst voor Kunsthistorisch Onderzoek in Den Haag.
5 Zie o.a. I.H. Vogel-Wessels Boer in 'Jacob Verheye van Citters (...)' in Archief van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen 1994, 128.
6 F. Muller, De Nederlansche Geschiedenis in Platen, eerste deel, 1863-1870, p. 1, en tweede deel, 1876,77, p. XXXI.
7 W. Eekhof, De Stedelijke Kunstverzameling van Leeuwarden, Leeuwarden 1875
8 In het Fries Museum en het Gemeente Archief, beide te Leeuwarden.
9 Zie 'Levensbericht van Mr. Jacob van Dam van Noordeloos' in Levensberichten der Afgestorven Medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, Leiden 1782.
10 De Navorscher: een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig verkeer tussen allen, die iets weten, iets te vragen hebben, of iets kunnen oplossen. Uitgever was Frederik Muller te Amsterdam. Na 1960 niet meer verschenen.
11 Cataloque de la bibliotheque de feu mr. J. van Dam van Noordeloos,184 pag. 2867 nrs
Cataloque de la belle collection de gravures historiques et topographiques (...) 171 pag. 4734 nrs
Catalogue de la belle collection de manuscrits 77 pag. 1268 nrs
vente publiquea Rotterdam a la maison des Notoires Gelderscher Kade, le 13e javier et jours suivants par le ministre de M. de notaire R.H. Nierstrasz et sous le dir. de des libraires Van Hengel en Eeltjes a Rotterdam. Rotterdam 1873. De boekjes hebben verschillend gekleurde omslagen.
12 Verslag van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam aan den Raad dier Gemeente, jaarlijks vanaf 1851
13 Stellingwerf heeft voor Brouërius meer dan 2.500 tekeningen gemaakt. Zes daarvan komen alleen bij Henskes voor, wat toe te schrijven is aan fouten bij het drukken van de Atlas. Daarnaast heeft Henskes vijf tekeningen van Stellingwerf die deze voor Andries Schoemaker maakte.
14 Het Gemeentearchief in Deventer bezit elf tekeningen van Stellingwerf, geschonken door de zusters C.H. Nortier-van der Zandt en A.J. van der Zandt en aangekocht op de veiling van Van Dam van Noordeloos. In het boekje: Gelderland: teekeningen en prenten, verzameld door A. Ver Huell, 1883, komen 104 tekeningen van Stellingwerf voor die ook uit de Atlas afkomstig zijn. Waarschijnlijk zijn die ook op de veiling Van Dam van Noordeloos gekocht. Ze maken nu deel uit van de topografische verzameling in het Gemeente Museum te Arnhem.
15 In de Schouwburg, de aan Henskes toegeschreven veilingcatalogus van 26 maart 1759, waarin de Atlas van Broërius van Nidek in zijn geheel is opgenomen, staan ruim 3.500 tekeningen van gebouwen genoemd, waarvan er ca. 2.400 op naam van Stellingwerf staan. Bij honderd of misschien tweehonderd tekeningen is de naam vermeld van degene die het basismateriaal leverde, terwijl Stellingwerf de tekenaar was. Al met al bedraagt het aantal Stellingwerf-tekeningen daardoor 'meer dan 2.500'. Daarnaast staan in de Atlas veel prenten of afbeeldingen zonder nadere aanduiding vermeld. Het Friese gedeelte van de Atlas bevat vrijwel uitsluitend 850 tekeningen van Stellingwerf.
16 Tussen 1872 en 1900 heeft Craandijk verschillende schenkingen gedaan; in sommige jaren is het geschonkene genoemd, in andere niet. Van zijn tekeningen schonk hij er 31 in 1873, 9 in 1874, 8 in 1875 en 4 in 1876; van 3 is geen jaar bekend.
17 J. Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood, 1e dr. dl. 3, 1878, p. 194. Over het Huis te Hengelo 1e dr. dl. 2, 1875, p. 79.
18 Met dank aan Dr. Henk J. Porck, conservator Papierhistorische Collectie, Koninklijke Bibliotheek
19 Zie over Brouërius van Nidek en zijn Atlas het desbetreffende deel op deze site.

inhoudsopgave