Mattheus Brouërius van Nidek

 

 

Inhoudsopgave
Brouerius van Nidek

Aanvulling en verbrokkeling

Hendrik Busserus
Het was het lot van atlassen om na de dood van de verzamelaar te worden verkocht, uiteen te raken en deel van andere verzamelingen te gaan uitmaken. Daarin zijn ze vaak nauwelijks terug te vinden, maar soms blijven bepaalde delen min of meer intact of komen zelfs weer bij elkaar. Veilingcatalogi kunnen helpen zo'n proces enigszins te volgen, vooral als er aantekeningen van kopers en prijzen in staan. Van de aan Henskes toegeschreven Schouwburg der Nederlanden uit 1759, is zo'n exemplaar niet voorhanden. Bij de op 12 augustus 1782 geveilde verzameling Busserus, waarin fragmenten van de verzameling Henskes zijn terug te vinden, is dat wel het geval. Maar we komen er niet veel verder mee.

Hendrik Busserus is in Amsterdam geboren op 22 januari 1701 en stierf er op 18 augustus1781. Er is weinig meer over hem bekend dan dat hij rechtzinnig Gereformeerd was en een 'oude neef' van Agatha Deken. Zij heeft voor zijn 73ste verjaardag een gedicht op hem gemaakt1, maar daaruit komen we niet veel meer over hem te weten. Molhuysen en Blok2 vermelden dat hij in zijn huis op den Haarlemmerdijk een grote verzameling tekeningen en prenten bijeen-gebracht heeft, waaronder een zeldzaam volledige historische en topografische atlas uitmuntte. Na zijn dood kwam zijn niet onaanzienlijke vermogen aan Aagje Deken.

Naamlijst van een Atlas
In totaal zijn er van Busserus vier auctiecatalogi met verschillende veilingdata.3 Voor ons is de belangrijkste de Naamlyst van een Atlas van de Zeven Vereenigde Nederlandsche Provintien (...), 2 dln, nagelaten door Hendrik Busserus en verkocht in Amsterdam op 12 Augustus 1782 en volgende dagen. De twee delen omvatten samen 750 pagina's. Ook in de andere veilingcatalogi komen hier en daar topografische afbeeldingen voor, maar die zijn voor ons van minder belang.

In 1774, zeven jaar voor zijn dood, heeft Busserus zelf al een 'Voorreden' geschreven, die in de eerste catalogus is afgedrukt. Hij deelt daarin mee dat 'deze Groote Verzameling' van kunst grote moeite en veel kosten veroorzaakt heeft. In het vervolg schrijft hij: '(...) er zoude wel enige verandering of verbetering in kunnen gemaakt worden, betreffende de schikking, maar door omstandigheden en Hooge Jaaren kan men wel consideren zulks niet heeft toegelaten weer van voren af aan te beginnen,( ...)'. Verderop laat hij weten dat hij met Amsterdam is begonnen en dat daar vervolgens het overige is bijgekomen. Ook dan verontschuldigt hij zich. Als iets niet zo goed bevonden wordt als het behoorde verzoekt hij dat ten goede te nemen. In zo'n groot werk kan men lichtelijk een misslag begaan, temeer omdat hij het alleen, zonder hulp hoegenaamd, gedaan heeft.

Een opmerkelijk stuk, deze voorrede. Het is een verantwoording waarin hij de tekortkomingen van zijn werk aangeeft. Hij schrijft het als hij 73 jaar is en zich blijkbaar realiseert dat hij het niet af kan maken zoals hij zich dat had voorgesteld. In het verjaardagsgedicht lijkt Aagje Deken hem een hart onder de riem te steken: '(...) het schijnt dat zelfs uw denkvermogen / nog met de jaren niet vergaat (...)' .

Er zitten inderdaad nog al wat misslagen in de catalogi, maar omdat die na zijn dood gedrukt zijn, is het de vraag in hoeverre die hem kunnen worden aangerekend. Men kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat de verzamelwoede van Busserus groter was dan zijn vermogen om een geordend geheel in stand te houden en waarschijnlijk ook groter dan zijn kennis van de materie.

In de catalogus van de veiling op 12 augustus 1782 is bij de topografische afbeeldingen vaak niet aangegeven of het om een tekening of prent gaat. Dikwijls worden meerdere plaatjes van hetzelfde gebouw niet gespecificeerd, maar aangeduid met bijv. '3 maal', of '8 maal', of ook wel met '... maal different'. Soms staat er bij: 'waarvan ... tekeningen'. De naam van de maker ontbreekt doorgaans en Stellingwerf is nooit genoemd.

De 'Atlas van Amsterdam', waar Busserus mee begon, is in de auctiecatalogus van 17 augustus 1782 uitgegroeid tot twintig delen. Later komen er negentien andere atlassen bij, eveneens vaak in meerdere delen. Van het gewest Holland waren dat stedenatlassen, van de andere gewesten provincie-atlassen, echter met een sterke nadruk op de steden. De logica is niet altijd zichtbaar. Omdat het accent op de steden valt, zijn afbeeldingen uit de omringende gebieden moeilijk te vinden.

Ruwweg zijn er 188 pagina's van Amsterdam, 106 van andere Hollandse steden en 151 van de overige gewesten. Op de overige 205 pagina's komen nauwelijks topografische afbeeldingen voor. Het begrip 'atlas' moet ruim worden opgevat; we kunnen zeker niet van een historisch-topografische atlas spreken. Behalve in de overwegend niet-topografische delen komen tussen kaarten, gezichten, poorten, kerken en publieke gebouwen ook vaak portretten, historieprenten en andersoortige afbeeldingen voor.

Busserus heeft waarschijnlijk de volledige verzameling Henskes overgenomen en die slechts gedeeltelijk gebruikt. Hij heeft er plukjes uitgehaald en in zijn eigen verzameling gestopt. De rest is mogelijk weer verkocht, want in Busserus' andere verzamelingenen zijn ze niet gevonden.

Aanvulling en verbrokkeling
Door de geheel andere indeling en de tekortkomingen van de catalogus van Busserus is deze niet met die van Henskes te vergelijken. Toch zijn wel enkele getalsmatige conclusies te trekken. Daarbij zijn Amsterdam en Amstelland buiten beschouwing gelaten omdat die geen enkel aanknopingspunt bieden. Uit de rest van het land kon zo'n 40% van de Henskes-nummers bij Busserus teruggevonden worden. Meer in Holland, Zeeland en Staats-Brabant (ca. 60%), minder in de noordelijke provincies, waarbij Friesland met 16% het laagst scoort. Het valt op dat geen enkele stad of streek geheel ontbreekt dan wel volledig overgenomen. De stad Middelburg vormt een uitzondering; hier is de verzameling Henskes in zijn geheel terug te vinden.

Op de veiling in 1782 is Busserus' verzameling uiteengevallen. De namen van de kopers en de door hen betaalde prijzen kennen we door aantekeningen op de schutbladen van enkele exemplaren van de catalogus4. Nadat op elk deel van de verschillende atlassen afzonderlijk geboden was, werden een en twintig atlassen aan acht verschillende personen gegund. De drie grotere atlassen (Amsterdam, 's Gravenhage en de Generaliteitslanden) bleven toen nog bijeen. De kopers kochten voor eigen rekening of in opdracht van anderen. Daarna zijn grotere en kleinere delen of losse tekeningen en prenten aan diverse personen verkocht. Er kunnen stukken uit andere catalogi van Busserus mee vermengd zijn, want de kopers op de verschillende veilingen waren meestal dezelfde.

L.J. van der Klooster5 vermeldt, in navolging van dr. W.S. Unger,6 dat het deel Zeeland gekocht werd door Verheye van Citters en de grondslag vormde voor de topografische atlas in het Zeeuws museum. Volgens aantekeningen in de veilingcatalogus was Yvers de koper van de twee delen van Zeeland; Verheye van Citters moet dan diens opdrachtgever of koper geweest zijn. Hoe het verder ging is moeilijk na te gaan. Het oudere deel van de Zeeuwse collectie bestaat grotendeels uit prenten naar Pronk en De Haen. Die zijn afkomstig uit De Tegenwoordige Staat en Het Verheerlykt Nederland. De Zeeuwse delen daarvan verschenen resp. in 1751-1753 en 1754. Een ander deel, waarbij tekeningen van Pronk, komt, via Busserus, van Henskes. De tekeningen van Stellingwerf komen oorspronkelijk uit de Atlas van Brouërius. Er is een door Stellingwerf getekende titelblad bij, Zelandia Illustrata, waaraan de Zeeuwse collectie zijn naam ontleent.

De Atlas van Amsterdam zou voor een deel nog aanwezig zijn in de collectie Splitgerber7 . Het Utrechtse deel zou via de Amsterdamse boekhandelaar en verzamelaar H. Gartman in het bezit zijn gekomen van Dr. G. Munnichs van Cleef. Dat werd later gekocht door Prins Hendrik, gemaal van Koningin Wilhelmina, en wordt thans bewaard in het Koninklijk Huisarchief. Ook deze collectie blijkt maar een deel te bevatten van wat in Atlas en Schouwburg is vermeld.

Everard de Burlett
Er zijn drie generaties De Burlett betrokken geweest bij wat zij van de verzamelingen van Busserus in bezit kregen. Everard sr., waarvan verder niets bekend is, heeft er blijkbaar heel wat uit bemachtigd. In de Catalogus van eene capitale verzameling (...) van een veiling, gehouden op 13 april 18078, zijn er delen uit te herkennen. Er is bijvoorbeeld een Oudheden der stad Amsterdam (...) in ordre geschikt en beschreven door wijlen Hendrik Busserus (...). In het exemplaar in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag is genoteerd: ''t Geheelen montant van het Verkogten bedraagd ƒ 6825.7.- Idem van het opgehouden ƒ 8.560. In hetzelfde exemplaar staan ook prijzen en kopers vermeld en daarbij komt de naam 'Burlett' veelvuldig voor. Dat moet zoon J. de Burlett zijn geweest, die blijkbaar een deel van de verzameling voor de familie heeft behouden.
Door diens ingrijpen komt er op 23 september 1850 opnieuw een veiling van Everhard de Burlett (1802-1849), zoon van J. en kleinzoon van de Eduard uit 1807
9. Hij was Amsterdammer, koopman en amateur-schilder/-tekenaar en bestuurslid van de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten. In tegenstelling tot de catalogus van 1807 geeft deze van 1850 een vrij goede indruk van de verzameling. Er is op onderdelen overeenstemming met de catalogus van Busserus.

Frederik Muller.
Meer gegevens over hoe het met de collectie Busserus is gegaan vinden we bij Frederik Muller (1817-1881), boekverkoper, geschiedschrijver en groot verzamelaar te Amsterdam. Hij heeft ongeveer honderd aucties gehouden en daaruit ook vaak zelf gekocht. In zijn Beredeneerde Beschrijving van Nederlandsche Historieplaten10 wordt als nr. 1 een getekend titelvignet genoemd van de Schouwburg der Nederlandsche Gebeurtenissen van 1566-1713, bijeenverzameld door M. Brouërius van Nidek en W. Henskes. We zagen al dat dit niet het titelblad ván, maar een titelblad uít de verzameling Brouërius/Henskes is.

Muller schrijft dat na het overlijden van Henskes de verzameling, althans zéér veel ervan, in het bezit kwam van E. de Burlett, wiens verzameling hij in 1850 voor ƒ 4000.- kocht en aanmerkelijk vermeerderde. Eerder11 schreef hij al dat hij zelf begon met een kleine doch keurige verzameling, afkomstig uit de in 1850 door hem gekochte voortreffelijke atlas van De Burlett, 'zonder twijfel den uitgebreidsten en rijksten die ooit bestaan heeft of bestaan zal'.

Muller heeft zich niet speciaal bemoeid met historisch-topografische tekeningen en er ook niet over gepubliceerd. Wel geeft hij voorafgaand aan de beschrijving der historieprenten uit de onder hem berustende catalogi een opsomming van de verschillende verzamelingen die hier te lande bijeengebracht en verkocht zijn. Bij de Atlassen noemt hij die van Busserus en die van De Burlett 1807 en 1850. Over de Atlas van De Burlett 1850 schrijft hij: 'de Atlas met topografische Teekeningen in 65 Kunstboeken en de Atlas der Vaderlandsche Geschiedenis in 104 omslagen, beide reeds vroeger, in 1807 geveild. Beide verzamelingen waren topographisch gerangschikt, en in den tweeden Atlas waren de histor. Platen en vele portretten topographisch ingelascht. Elk Kunstboek en ieder omslag zijn in drie of vier regels beschreven. Het geheel is eerst afzonderlijk, per portefeuille, geveild, en daarna de eerste Verzameling voor ƒ 1800.- de tweede voor ƒ 2000.- door mij gekocht. Van de Teekeningen zijn 40 Kunstboeken aan verschillende liefhebbers verkocht, voornamelijk aan den Heer J.T. Bodel Nijenhuis12 en eenige aan de Heer J. Schouten13, de overige berusten nog bij mij en zullen later beschreven en geveild worden. (...)'

Andere berichten.
Een mededeling van Van der Klooster dat de verzameling Gelderland in 1850 in zijn geheel werd gekocht door Alexander baron Schimmelpenninck van der Oyen, heer o.a. van de Poll, lijkt daarmee in strijd.14 Volgens Van der Klooster heeft ze nog vrijwel dezelfde samenstelling als in de 18e eeuw en is verreweg het grootste deel van de hand van Jan de Beyer. Dat kan niet slaan op de van Brouërius afkomstige Gelderse verzameling, want die bevindt zich grotendeels elders.15 De Beyer komt bij Brouërius nog niet voor; Henskes heeft 87 Gelderse afbeeldingen van hem toegevoegd, merendeels prenten.

W. Eekhof schrijft in 187516 dat hij de portefeuilles met topografische tekeningen van Friesland van de heer Fred. Muller heeft gekocht en dat hij er later nog 291 ontving van Mr. J. van Dam van Noordeloos te Rotterdam. Daarmee bezitten het Gemeentelijk Museum van Leeuwarden en het Fries Museum aldaar nu samen 682 van de ongeveer 835 topografische tekeningen die Stellingwerf van Friesland maakte.
De berichtgeving over het lot van de verzameling Brouërius en Henskes en die van Busserus is soms onjuist of tegenstrijdig. Geen enkel onderdeel is bijeengebleven. Friesland en Zeeland vormen een gunstige uitzondering; daar zijn grote delen uit de
Atlas en Schouwburg weer samengebracht. Verder vinden we delen van de oorspronkelijke collecties of later weer bijeengebrachte fragmenten in verschillende, dikwijls plaatselijke of regionale, musea en archieven. Ze zijn het duidelijkst te herkennen aan de tekeningen van Stellingwerf. Tekeningen die Stellingwerf voor Schoemaker gemaakt heeft, zoals met name in Noord-Holland vaak het geval is, horen daar niet bij.

Het zal niet lukken een complete lijst te maken van de nog beschikbare Atlas-Schouwburgfragmenten of de tekeningen van Stellingwerf. Enkele van de grotere restanten zijn al genoemd en andere komen bij de behandeling van de verschillende regio's nog aan bod.

Misleidende titelplaat.
Van der Aa17 en Molhuijsen18 vermelden dat de Atlas van Brouërius van Nidek in de loop van de tijd aanmerkelijk vermeerderd werd en op 18 februari 1861 bij Kemink in Utrecht geveild is onder de naam Schouwburg der Nederlandsche Gebeurtenissen 1566 - 1713. Deze naam staat op de omslag van de betreffende catalogus, en daarop wordt ook vermeld dat het gaat om 'eene verzameling Historische en Historische-Topografische Prenten, verzameld door den bekenden M. BROUERIUS VAN NIDEK'. Op pagina 95 van de catalogus begint een hoofdstuk getiteld: 'Schouwburg der Nederlandsche gebeurtenissen van Ao 1556 tot den jaare 1713. Bijeenverzameld door de Heeren M. Brouerius van Nidek en W. Henskes'. We kwamen dit titelblad al tegen bij Frederik Muller; Van der Aa moet het gekend of bezeten hebben en zo tot zijn vermelding zijn gekomen.

De betreffende titel is die van een onderdeel van de catalogus van Henskes.19 De eerste vermelding er onder is: 'Tytel, getekent'. Dat duidt met zekerheid op een door Stellingwerf getekend titelblad, afkomstig uit de verzameling Brouërius. Brouërius heeft het echter niet gebruikt (het is althans niet in de Atlas vermeld) en Henskes gebruikt de titel voor twee pagina's 'varia'. De titel wordt bij de veiling van 1861 dus ten onrechte gebruikt en de toevoeging dat het om een verder uitgebreide verzameling Brouërius van Nidek zou gaan is onjuist. Helaas worden de tekeningen en prenten in de catalogus niet afzonderlijk genoemd, waardoor een directe vergelijking met Brouërius/Henskes niet mogelijk is. Maar het is vrijwel zeker dat er weinig uit de Atlas of Schouwburg in voorkomt. De titel van de catalogus en de naam van Brouërius hebben slechts als lokaas gediend.

Fred. Muller wist daarvan. In het exemplaar van de Atlas dat toen eigendom was van C. Kramm,20 ligt een briefje. Het is geschreven door Fred. Muller en gedateerd 30 Dec. 1861. Hij deelt daarin de geadresseerde mee dat de platen die hij in het voorjaar bij Kemink kocht niet uit dezen Atlas komen.

Noten
1 Th. Gorissen in Nederland, Proza en poëzie van Nederlandsche auteurs, juni 1879, 15.
2 P.C. Molhuysen en P.J. Blok, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, 10 dln. + Register, dl. 2, 1912, kolom 287.
3 Naamlyst van een Atlas van de Zeven Vereenigde Nederlandsche Provintiën (...)
 
Catalogus van een fraay kabinet , zoo gecouleurde als ongecouleurde teekeningen, (...)
 
Catalogus van een fraay kabinet prent-konst, (...)
 
Catalogus van een fraaye verzameling boeken (...)
4 In het Rijksprentenkabinet te Amsterdam en de Universiteitsbibliotheek te Leiden.
5 L.J. van der Klooster, Een Kabinet van gezichten van Gelderland, 1974, Inleiding.
6 W.S. Unger, 'De Zelandia Illustrata', in Gedenkboek Zeeuws Genootschap van Wetenschappen 1769-1919, Middelburg 1919, 47.
7 De collectie Splitgerber is thans onderdeel van de topografisch-historische atlas van het Gemeentearchief te Amsterdam.
8 Catalogus van een Capitale verzameling (...) Everard de Burlett, Amsterdam 1807.
9 Catalogus van (...) Atlassen, (...) Teekeningen, (...) Prenten (...) Nagelaten door E. de Burlett, Amsterdam 1850.
10 Muller, F., De Nederlandsche Geschiedenis in Platen, Beredeneerde beschrijving van Nederlandsche Historieplaten (...) tweede deel (1702-1795), Amsterdam Frederik Muller en Co. 1876,77
11 Muller 1876, VIII.
12 De verzameling Bodel Nijenhuis bevindt zich thans in het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit te Leiden.
13 In 1852 verkocht Jan Schouten uit Dordrecht in Amsterdam een Atlas der Vaderlandsche Historie in 27 Kunstboeken en een Atlas van Portretten in 36 Kunstboeken aan J. Radink, boekhandelaar te Amsterdam.
14 De collectie De Poll, beschreven door P.J. Klapwijk (niet uitgegeven), bevond zich tot 2004 in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag en is nog grotendeels te raadplegen in hun beeldbank.
15 Alleen uit het deel Gelderland van de Atlas van Brouërius heeft het Gemeentemuseum in Arnhem 106 en de Gemeentebibliotheek te Rotterdam 91 tekeningen. In het R.K.D. zagen we er 84, maar het kunnen er meer zijn.
16 W. Eekhof, 'Jacobus Stellingwerf' in De Stedelijke Kunstverzameling van Leeuwarden, Leeuwarden 1875
17 A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden dl.13, 1868, 196.
18 Molhuysen en Blok, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, onder Nidek, dl. IV, 1924, kolom 213: 'Zij (de prentverzameling in 82 portefeuilles) bleef echter bijeen, groeide in een eeuw aan tot 378 portefeuilles en werd tenslotte 18 Febr. 1861 verkocht.'
19 Schouwburg, 296.
20 Nu in de bibliotheek van de Vereniging ter behartiging van de belangen des Boekhandels, die is ondergebracht bij de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Het boekje, ooit eigendom van de heer C.Kramm, is op microfiche opgenomen in de Book Sales Catalogue 1599-1800. Christiaan Kramm (1797-1875) is bekend als schrijver van De levens en werken der Nederlandsche en Vlaamsche kunstschilders (...), 1860, meermalen herdrukt.

inhoudsopgave