Mattheus Brouërius van Nidek

 

 

Inhoudsopgave
Brouerius van Nidek

Willem Henskes

Willem Henskes
In het exemplaar van de veilingcatalogus van Brouërius van Nidek dat zich in de Bibliotheek van de Vereniging ter behartiging van de Belangen des Boekhandels te Amsterdam bevindt, is op het schutblad geschreven: 'Deze Atlas is in het geheel verkogt voor Vijff Duijsend Gulden aan de Heer Willem Hengskes. Segge ƒ 5000.-.' De naam Hengskes komt in de retroacta van de Burgerlijke Stand in Amsterdam niet voor. Vrijwel zeker gaat het om Willem Henskes.

Willem Henskes was een Amsterdamse koopman, gedoopt op 29 September 1717 en enig kind van Willem Henskes en Maria Domburg. Zijn moeder overleed in 1729, toen hij elf jaar oud was, zijn vader in 1740. Willem Henskes junior ging op 14 maart 1738 in ondertrouw met Suzanna Lemmers, dochter van Johannes Lemmers, makelaar en poorter van Amsterdam. Het gezin Henskes was blijkbaar welgesteld genoeg om zich, evenals veel Amsterdamse kooplieden, een huis aan de Vecht te kunnen veroorloven. Het woonde daar in de zomermaanden in het huis Diependael bij Maarssen (Maarsseveen). De rest van het jaar verbleef de familie in hun huis in de Warmoesstraat te Amsterdam.

Van het echtpaar Henskes zijn in Amsterdam twee dochters gedoopt, in 1739 en 1741, die beiden volwassen werden. In Maarssen is in 1753 een zoon en in 1755 een dochter gedoopt; de zoon stierf in zijn geboortejaar en werd in de kerk van Maarssen begraven. Willem Henskes zelf werd op 19 september 1762 op het St. Anthoniekerkhof in Amsterdam begraven.

Henskes als dichter
Witsen Geysbeek1 en Van der Aa2 noemen Henskes als dichter en verzamelaar. Ze vermelden beiden twee gedrukte bundels waarin een gedicht van hem voorkomt3. Ook elders zijn wat gedichten van hem bewaard gebleven4. In feite is het allemaal gelegenheidspoëzie. Er blijkt uit dat Henskes een redelijk erudiet en een zeer geloving en emotioneel mens was, maar zeker geen groot dichter. Dat hij ook vaderlandslievend en Oranjegezind was blijkt uit zijn medewerking aan herdenkingsboekjes uit 1748 en een titel als: Vreugde Klanken. De Milde Alzegenaar Toegezongen. Over de Blyde Geboorte van Zyn Doorluchtigen Hoogheit den Jongen Heere Erf Prinse van Oranje en Nassau enz. enz. enz. Op de 8ste van Lentemaand Ao. 1748.'

Soms is hij ondeugend, zoals in een gedicht waarin hij een 25-jarige bruidegom er mee gelukwenst dat het hem vergund is 'Zich te verzadigen op 't Vrugtbaar Ledikant.' Maar meestal overheerst een zwaarmoedige geloofstaal, zoals in 1757 in een Troost- en afscheidsgedicht op het vertrek van de dominee van Maarsen, die daar vier jaar had gestaan. Met zijn gedicht maakt hij zich de tolk van de Maarssenaren.

 

    '(...) O Waarde Maarssenaars! met nat bekretene ogen,
    Terwyl uw zwoegend hart in arbeit gaet, en treurt,
    Daar 't in dit bitter wee, als van elkander scheurt (...)'

Verderop wordt gesuggereerd dat God de dominee naar elders geroepen heeft omdat de Maarssenaren geen acht sloegen op zijn vermaningen. 'Ik zie, aan uw geween, Dat ge overtuigt zyt van uw schuld en trouwloosheên.'

Toneelspellen
Witsen Geysbeek schreef over Henskes: 'Is meer bekend door zyn prachtige toneelspellen-verzameling, den 19 en 20 December 1754 in het openbaar te Amsterdam verkocht, dan wel door zyn dichtstukken, die hier en daar verspreid worden aangetroffen'. Over die verzameling toneelspellen van Willem Henskes schreef Karel Bostoen5 in 1994: 'Henskes' collectie mocht er dan ook wezen. Fabelachtig! (...) Ik zou b.v. geen fascineerender bron op het gebied van het rederijkersdrama uit de 16e, 17e en 18e eeuw weten te noemen dan de catalogus van de veiling-Henskes, die maar liefst 3100 stukken telt.'

Maar was Henskes wel de verzamelaar? In de gedrukte veilingcatalogus van 17546 komt zijn naam niet voor. In de Rijksuniversiteit te Gent berust een exemplaar waar op een schutblad geschreven is: 'Verzameling Willem Henskens'. Dat is vermoedelijk later toegevoegd, want het handschrift is noch van Henskes, noch van degene die er tijdens de veiling aantekeningen in maakte. Wel is duidelijk dat Witsen Geysbeek hiervan de spelling van de naam Henskens met een tweede 'n' overnam. Een ander exemplaar van die catalogus, in de Rijksuniversiteit te Leiden, heeft als rugtitel 'Catalogus van Henskes'. De naam is goed gespeld, maar van wanneer is de band? Het is dus niet zéker dat Henskes de man van de toneelspellen was, maar wel aannemelijk.

Er is nog iets opmerkelijks. In de eerste zin van het Voorbericht staat dat aan de Verzameling toneelspellen meer dan vijf en twintig jaar is besteed. Het is onwaarschijnlijk dat Willem Henskes junior er voor of rond zijn twaalfde jaar mee begonnen is. Waarschijnlijk heeft hij deze verzameling gekocht en aangevuld en daarna weer verkocht, net zoals hij dat met de collectie van Brouërius deed. De collectie Toneelspellen is geveild toen Henskes zeven en dertig jaar was.

Henskes en de verzameling Brouërius
Dat Henskes de verzameling van Brouërius kocht blijkt uit de aantekening op het schutblad van Brouërius' veilingcatalogus van 1743. Maar als de tot Schouwburg der Nederlanden en onderhorige landsdchappen uitgebreide verzameling in 1759 geveild wordt, komt de naam Henskes in de catalogus niet voor. Het enige wat daarin naar hem verwijst is de vermelding van een tekening in het hoofdstuk Amsterdam. Daarin staat tussen de vele particuliere huizen het 'Gezicht van Een Huis in de Warmoesstraat, gestigt door de Heer W: Henskes, getekent'.
Een duidelijker aanwijzing is het titelblad van 't Graafschap Zeelandt, waarop staat: Bij Een Verzamelt door de Heeren M:Br:van Nidek & W.Henskes.7 Van twee andere titelbladen, waarin later een andere naam is geplakt, is vast te stellen dat er eerder de namen van Brouërius en Henskes op voorkwamen. Ze staan anoniem in zowel Atlas als Schouwburg, maar zijn getekend door Stellingwerf. Henskes moet later zijn naam achter die van Brouërius gezet hebben.

Dan is er nog een Geteekend Titelvignet van de Schouwburg der Nederl. Gebeurtenissen van 1586-1713, bijeenverzameld door M. Brouërius v. Nidek en W. Henskes, dat nader ter sprake komt in het hoofdstuk ‘Aanvulling en verbrokkeling’. Ook hier moet Henskes zijn naam bij die van Brouërius gezet hebben. Al met al kunnen we er wel zeker van zijn dat Willem Henskes de verkoper van de tot Schouwburg uitgebreide Atlas was.

Waarom kocht een koopman verzamelingen? Frederik Muller zou later schrijven8 dat de 18de eeuw hier telande een tijd van rust en van rijkdom was, waarin men rustte en dommelde op de lauweren van het voorgeslacht. 'Door geaardheid en bezigheden was men aan huis gebonden, ruime beurzen en ruime huizen stonden den kooplieden ten dienste. Huiselijkheid, bedaardheid en liefde tot gemak was een karaktertrek van dien tijd. Wat wonder, dat bij die nationale rigting, de kooplieden [niet de geleerden! B.K.] verzamelingen aanlegden waarin zij de geschiedenis der voorvaderen voor oogen konden tooveren. Van daar die verzamelingen van meerder of minder uitgebreidheid, van meer of minder keurigheid, toen ontstaan. En de schat aan platen was zóó groot, dat ieders lust gemakkelijk kon voldaan worden.'

Zo'n verzameling verdiende een passend bergmeubel. In de veilingcatalogus van Henskes is bijna een hele pagina gewijd aan de beschrijving er van9, 'een zeer kostbaar en heerlijk kunstkabinet van zeer schoon nootebomenhout, omgeven met deftig snijwerk en verciert met drie fraaye beelden.' De kast moet ongeveer drie bij vier en een halve meter groot zijn geweest.

Zo wordt begrijpelijk dat Willem Henskes tot twee maal toe een (zeer verschillende) verzameling kocht, die hij uit zijn ruime middelen aanvulde met wat beschikbaar was en dan weer verkocht. Het verschijnsel dat een verzameling bij het leven en anoniem verkocht werd, kwam vaker voor10. Henskes verzamelingen lijken speeltjes van een rijke en niet te druk bezette koopman. Maar zijn bemoeienis met de Atlas is zeer nuttig geweest.

Toevoegingen van Henskes.
In het topografisch gedeelte van de Atlas staan op 148 pagina's 5278 titels of gemiddeld 36 per pagina. Het topografisch gedeelte van de Schouwburg omvat 291 pagina's, met op elk daarvan volgens ruwe telling zo'n 32 titels. Daaruit zou volgen dat het aantal vermeldingen in de Schouwburg ongeveer 75% groter is dan in de Atlas. In onze lijst van tekenaars en graveurs is dat verschil 56%. Dat deze cijfers zo ver uit elkaar liggen komt vooral omdat Henskes meer niet-topografische afbeeldingen tussen de topografische voegde.

Henskes lijkt ook minder selectief geweest te zijn. Ziet men in de Atlas vaak dat per dorp slechts één tekening is opgenomen, in de Schouwburg schijnt alles wat voorhanden was te zijn toegevoegd, waaronder portretten en historieprenten.

In de Schouwburg staan een aantal prenten van Rademaker die niet in de Atlas voorkomen. Dat moet Brouërius bewust nagelaten hebben, want hij kende de prenten van Rademaker, die in diens 'Kabinet van Nederlandsche Outheden en Gezichten' in 1725 in druk verschenen11. De verdere toevoegingen door Henskes bestaan vooral uit prenten van Pronk, De Haan en De Beyer, die pas na Brouërius aktieve periode beschikbaar kwamen. Verder komen tekeningen van Pronk's leerling H. de Winter voor; deze was vooral actief in het Over- en Nederkwartier van Utrecht en rond Schoonhoven en Dordrecht.

Vooral het niet-topografische deel is door Henskes dus flink uitgebreid. In de Atlas volgen na de topografische afbeeldingen zestien pagina's met portretten. Daarna staan op ruim één bladzijde acht titels van verzamelingen van historieprenten, portretten en dergelijke die niet gespecificeerd zijn. In de Schouwburg is dat niet-topografische deel gedetailleerd weergegeven en tevens uitgebreid tot ruim 160 pagina's. Op drie daarvan staat het niet in de Atlas voorkomende vijfde deel van 's Gravenhage. Nieuw is ook een Schouwburg der Nederlandsche gebeurtenissen 1566-1713 12 , dat blijkens het titelblad wel van Brouërius afkomstig is. Het beslaat maar enkele pagina's, maar het titelblad is een eigen leven gaan leiden en heeft later aanleiding tot misverstand gegeven. Dat komt nog ter sprake.

De veilingcatalogus van Henskes

Toen de verzameling van Willem Henskes op maandag 26 maart 1759 ten huize van Jan Hartig, Boekverkoper in Amsterdam, werd geveild omvatte ze 110 delen. De opbrengst was 6.952 gulden en 16 stuivers.

Het uitvoerige Voorbericht van de catalogus begint met: 'Dit uitmuntend, zeer Kostbaar en Heerlyk KONST-KABINET (waar van nimmer wederga geweest is:) genaamt SCHOUWBURG DER NEDERLANDEN. (met zeer veel moeite en zware kosten t'zaam gestelt, na eene vyftig Jaarige verzameling, door twee op elkander volgende LIEFHEBBERS der NEDERLANDSCHE OUDHEDEN:) bevat,( ..)'.13 Die Liefhebbers der Nederlandsche Oudheden worden niet met name genoemd. Omdat Henskes zelf anoniem blijft kon hij ook de eerste liefhebber, Brouërius, niet vermelden.

Het voorbericht van 12 pagina's bevat verder een gedetailleerde inhoudsopgave, gevolgd door een lijst van alle kunstenaars die in de catalogus genoemd worden. Ze zijn ingedeeld in categorieën en staan per categorie in alfabetische volgorde. Bij elkaar zijn er bijna 800 namen, waarvan sommige in meerdere categorieën voorkomen.

Aan de samenstelling van de 448 pagina's tellende catalogus is duidelijk zorg besteed. Het is duidelijk dat de indeling van Brouërius is gehandhaafd. Men zou de Schouwburg een verbeterde en uitgebreidere uitgave van de Atlas kunnen noemen. Vermeldingen die in de Atlas zijn uitgevallen of als groep aangeduid, staan vaak wel of beter gespecificeerd in de Schouwburg. Zo zijn Staats-Brabant en Vlaanderen bij Brouërius een chaos; Henskes heeft ze geordend en er aan toegevoegd.

De Schouwburg is op verschillende punten nauwkeuriger dan de Atlas. In de laatste komt bijvoorbeeld bij Noord- en Zuid-Kennemerland en West Vriesland meermalen een omschrijving als 'versch. gezichten' voor; in de Schouwburg staan die dan gespecificeerd. In de Atlas ontbreekt nog al eens de naam van de tekenaar of het jaartal; vaak is ook niet aangeven of het om een tekening of prent gaat. De Schouwburg is daarin wat vollediger. Maar slordige indelingen of foute vermeldingen zijn soms ook gewoon overgenomen.

Zoals al werd vermeld staan bij dezelfde tekeningen soms verschillende namen. Dat valt het meest op bij Stellingwerf en Berkhuys. In de Atlas staat 96 keer Stellingwerf bij een tekening die volgens de Schouwburg van een Berkhuys is. Het omgekeerde komt 12 keer voor. Ook de omschrijvingen kunnen verschillen; bij een dorpsgezicht staat dan in de Atlas bijv. 'gezicht op ...' en in de Schouwburg 'Kerk te ...'.

Henskes heeft waarschijnlijk alle door Stellingwerf voor Brouërius getekende titelbladen ook in zijn verzameling gebruikt. Alleen voor de delen die hij zelf toevoegde liet hij nieuwe maken, door J. Folkema. Op de overgenomen titelbladen verving hij de tekst van Brouërius door een eigen tekst, die eindigde met: 'By Een Verzamelt door de Heeren M. Br. Van Nidek en W. Henskes, [zoveelste] Deel.' In de Atlas zijn ze vermeld als: 'Tytel, getekent door Stellingwerf', in de Schouwburg meestal als: 'Tytel, get.'

Inhoud van Atlas en Schouwburg
Er zijn twee redenen om de inhoud van de Atlas en de Schouwburg samen te bekijken.

    1. De Schouwburg geeft vaak duidelijkheid waar de vermelding in de Atlas gebrekkig is;
    2. De Atlas is in zijn geheel in de Schouwburg opgenomen, waardoor een gecombineerde inhoudsopgave de beste basis is voor verder onderzoek. Bij volgende aucties zal het geheel uit elkaar vallen.

Noten
1 P.G. Witsen Geysbeek, Biografisch, anthologisch en critisch woordenboek der Nederlandsche dichters, A'dam, 6 delen. Dl. 3, 1822, 173. Hij spelt de naam als Henskens.
2 A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek der Nederlanden, dl 8-1, 625.
3 - Dichtkundige Lauwerbladen, gestrooid voor zyne doorluchtige hoogheid Willem Karel Hendrik Friso (...), dl. 2, 1748, 117. Op het titelblad staat de naam van de topografisch tekenaar en dichter Abraham de Haen de jongere, die hierin verschillende gedichten schreef.
- Het Eeuwgetyde van Nederlands Vrijheid, 1748, 262.
4 Een 6-tal boekjes met gelegenheidsgedichten zijn in het Gemeente Archief te Amsterdam en de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage te vinden. In het Centraal Bureau voor Genealogie te 's Gravenhage bevindt zich het gedichtenbundeltje dat gemaakt is ter gelegenheid van Henskes' huwelyk op 2 april 1738.
5 Karel Bostoen, 'Hier dreigt een drama!' in Dokumentaal: informatie- en communicatiebulletinn voor Neerlandici, jrg. 23, 1994, 152-163
6 Catalogus Van een zeer fraaie Verzameling van Nederduitsche Tooneel spellen, Bestaande in ontrent 3100. Stuks, waaronder een overgroot Getal, die zeer Raar zyn en zeer zeldzaam voorkomen: (...) 't Welk alles verkocht zal worden op den 19de en 20ste December 1754. ...
7 Aanwezig in de Zelandia Illustrata in het Rijksarchief voor Zeeland te Middelburg. Zie ook het hoofdstuk De getekende Tytels.
8 Frederik Muller, Beredeneerde beschrijving van Nederlandsche Historieplaten, 1863-1870, dl. I, xviii.
9 Schouwburg der Nederlanden, voorlaatste pagina van het Voorbericht:
'Verder is dit Weergaloos Werk: (bestaande gelyk hier voor gemeld is, in 110 Delen.) gelegen, in een zeer Kostbaar en Heerlyk Kunst-Kabinet, van zeer Schoon Nootebomenhout, omgeven met deftig Snywerk, hoog Circa 14 à 15 Voeten: Verciert met drie Fraaye Beelden, gesneden door den Beroemden Konstenaar ASMUS FRAUN, ieder circa groot 5 Voeten: Verbeeldende de Twee die ter Wederzyde van het Stuk gezeten zyn, de Theorie en de Practyk: en het derde, dat boven op de kap Legt; de Nederlandsche Maagd, met de Speer en Hoed er Vryheid in de hand; rustende op de Leeuw, welke in zyn eene klauw 't Zwaard en in den anderen 't Schilt, waar op de Zeven Vereenigde Pylen verbeeldt staan, vast houd. Dit Stuk werd geopend door vier groote Deuren, als twee onder, en twee boven; vertoonende zoo van binnen 't gansche Werk; leggende ieder Boek op een apart plankje; van vooren met Notebomenhout ingelegd; en dus in drie reyen van boven naar beneden.
Hebbende buiten dien, ter wederzyde in de uitstekende klaauwen noch twee byzondere Kasjes om los Prent-Werk te bergen. Uit welke omschryving men genoeg kan oordelen, welk een deftig gevaarte dit moet wezen. Zynde gemaakt naar eene Tekening, daar toe geinventeert en vervaardigt door den zeer Kunstryken Heer J. Punt'
10 Vriendelijke mededeling van dr. J.A. Gruys, Koninklijke Bibliotheek.
11 Bij een heruitgave met toelichtende tekst, onder de titel Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Outheden, was Brouërius zelf betrokken. De zes delen verschenen tussen 1727 en 1733;. Brouërius werkte mee aan het eerste deel en gedeeltelijk aan het tweede deel.
12 Schouwburg der Nederlanden 296.
13 Op microfiche aanwezig in het R.K.D. te ‘s Gravenhage.

inhoudsopgave