Craandijk als tekenaar
Jeugdtekeningen
We weten niet of Craandijk speciale tekenlessen heeft gehad. Jeronimo
de Vries vermeldt, zoals we zagen, dat hij in zijn jeugd een zekere
vaardigheid in tekenen en dichten had. Hij noemt ook een beschrijving
van een reis naar Duitsland in 1854, waarbij 'het ééne
album na het andere gevuld werd met burchten en ruïnen en uitheemsche
landschappen en stadsgezichten'. Tenminste één van die
albums bestaat nog.1
Titelblad van Schets-Boek No. 2 |
Het is een oblong cahier van 238x140 mm. Op het
titelblad van dit schetsboek staat linksboven:
'Bid voor de ziel van zaliger No 1' en daaronder in beeld en woord
de mededeling:
'OP DEN 6de AUG.1854 IS / HET BOEK NR 1 (?) VAN DE / ROTSEN GEVALLEN.
A / MEN BID VOOR DE ZIEL.'
In het midden staat:
'Schets-Boek van J. Craandijk, theol. stud. Amsterdam July Augustus
Septemb 54'.
Rechts volgt:
'Inhoud No 2: Salzburg, enz. / Hallein / Berchtesgaden / Königs-
en ober Ju? / Jolling / Zell am See / Zellersee / Kriml? / Innsbrück
/ Lermoos / Linden / Bregetnz / Schaffhausen / Freyburg / Baden-Baden'
Vakantiekiekje uit 1854 |
De ongeveer 24 potloodtekeningen zijn gedateerd
tussen 12 augustus en 2 september 1854. Sommige zijn verder uitgewerkt,
soms gedoezeld of grijs gewassen, andere zijn geheel of gedeeltelijk
bij schetslijnen gebleven.
Kasteeltekeningen
Het schijnt dat Craandijk in latere jaren uitsluitend tekeningen van
kastelen2 gemaakt heeft. In de hierna volgende
lijst staan er 135.3 Daarvan bevinden zich
er 69 in het Historisch Museum te Arnhem en 54 in de Gemeentebibliotheek
te Rotterdam. De andere twaalf zijn verspreid over vier verschillende
locaties.
Craandijk tekende vooral met potlood en gebruikte
verder pen, zwart krijt en soms penseel in kleur. Het bladformaat
loopt uiteen van ca. 80 x 100 tot 170 x 200 mm. Op ongeveer de helft
van de tekeningen staat een jaartal. Van 29 tekeningen zijn er voldoende
gegevens om ze te dateren in de 13e tot 18e eeuw; die kan Craandijk
dus niet ter plaatse getekend hebben. Dan volgen 35 tekeningen, gedateerd
tussen 1858 en 1875 en 24 die vrijwel zeker ook uit die jaren stammen.
Blijven over 45 tekeningen zonder jaartal. Bij verder onderzoek zal
hiervan nog een deel gedateerd kunnen worden.
Voorlopig constateren we dat ca. 33% van de tekeningen
naar oude voorbeelden is gemaakt. De andere 67% is blijkens opschrift
of sterk vermoeden 'naar het leven' getekend. Kijken we naar de verschillende
provincies, dan blijken de tekeningen die gedateerd zijn tussen 1858
en 1875 grotendeels uit Gelderland en in mindere mate uit Overijssel
te stammen. Slechts drie, twee van Popkensburg in Zeeland en een van
Hankema State in Groningen, vallen er buiten.
Op drie van deze tekeningen, twee van kasteel Doorwerth
en een van kasteel Schuilenburg bij Silvolde, staat het jaartal 1858.
De andere zijn van 1862 tot 1875. Dat leidt tot de conclusie dat Craandijk
in die jaren, hij was toen predikant in Rotterdam, in het oosten van
het land gewandeld en getekend heeft. Uit zijn acht-delige boekenserie
'Wandelingen door Nederland met pen en potlood' weten we, dat de daarin
beschreven wandelingen gemaakt zijn in de jaren 1874 - 18844.
Dat leidt tot de interessante conclusie dat ds.
Craandijk in de jaren dat hij doopsgezind predikant in Rotterdam was
(1862-1884) eerst veel in het oosten van het land gewandeld heeft
en daarbij tekeningen maakte. Later ging hij, nu meer systematisch,
door het hele land wandelen en stelde hij zijn wedervaren op schrift.
Misschien heeft hij in 1874 en 1875 bij zijn eerste wandeltochten,
rond Diepenheim en in Twenthe, nog enkele tekeningen gemaakt, maar
latere zijn van hem niet bekend. Het is wellicht typerend voor de
geordende manier waarop Craandijk werkte dat hij wandelend tekenen
en wandelend schrijven gescheiden hield.
Zoals
gezegd heeft Craandijk ongeveer een derde deel van zijn tekeningen
naar oude voorbeelden gemaakt. Soms was dat een schilderij of iets
uit historisch materiaal dat Craandijk bestudeerde. Verder is vaak
nagetekend van gravures uit boeken, zoals Tirion's Het
Verheerlijkt Nederland. Af en toe zijn van dezelfde bron meerdere
tekeningen gemaakt, wellicht om ze aan kennissen te geven. Afhankelijk
van de gebruikte voorbeelden moet de vraag gesteld worden of een afbeelding
de werkelijkheid weergeeft of meer of minder gefantaseerd is.
Tekeningen in Wandelingen
Craandijk tekende kennelijk vooral voor zijn plezier. Hij bewaarde
zijn tekeningen of gaf ze weg. Maar G.J. ter Kuile5
schrijft, als hij het over Craandijk's Wandelingen
heeft, deze merkwaardige zin: 'Terwijl Craandijk de reisbeschrijving,
verbonden met het voornaamste uit de plaatselijke geschiedenis, verzorgde,
- was het Schipperus die het werk versierde met talrijke tekeningen
van huizen, boerenhoeven en kastelen, hierin
ook al weer bijgestaan door zijn vaardigen reisgenoot.' [curs.
van mij, BK]. Wil Ter Kuile daarmee zeggen dat Schipperus voor zijn
lithografieën ook tekeningen van Craandijk gebruikte? Ter Kuile
kon het weten; hij heeft Craandijk, die veel Twentse connecties had,
vrijwel zeker gekend en schrijft met veel waardering over diens Wandelingen.
Anderzijds was Craandijk intekenaar op het boek van Ter Kuile.
Craandijk
zelf zegt er nauwelijks iets over. Maar in Nieuwe
Wandelingen staat in een voetnoot op p. 291 dat de toren van
Hackfort veranderd is sinds hij die 25 jaar geleden ter plaatse tekende
en die afgebeeld is in het 2e deel t.o. pag. 129.6
Deze 'nieuwe wandeling' is in 1887 gemaakt. De tekening die Craandijk
bedoelt moet die van het Huis Hackfort in het Historisch Museum in
Arnhem zijn, waarop het jaartal 1863 voorkomt. Maar er zijn meer tekeningen
van Craandijk in de lithografieën van Schipperus in Wandelingen
terug te vinden.
Vermoedelijk door Schipperus van Craandijk overgenomen: jaar 1e druk
2e/3e dr
HMA 09365
|
De Eeze bij Almen (1874) J.C.
|
1874
|
2-129
|
GO 40
|
HMA 09452
|
Keppel
|
± 1870
|
5-247
|
GO112
|
HMA 09469
|
De Netelhorst bij Lochem
|
± 1870
|
2-148
|
GO 60
|
HMA 09806 /SMZ 2053
|
Het huis Hackforth bij Vorden. 1863
|
1863
|
2-129
|
GO 40
|
HMA 09830
|
Nyenbeek 1874
|
1874
|
1- 49
|
Ge242
|
HMA 9728 / GBR 352
|
Slot Ruurlo
|
1874
|
2-148
|
GO 60
|
HMA 9809 / GBR 403b
|
Het kasteel te Vorden in 1870
|
1870
|
2-148
|
GO 60
|
GBR 379
|
Slot Twickelo bij Delden 1874
|
1874
|
2- 37
|
GO256
|
GBR 416
|
Havezathe Warmelo bij Diepenheim
|
1874
|
1-361
|
GO324
|
Tekeningen, door Craandijk naar oude voorbeelden
gemaakt en door Schipperus overgenomen of naar dezelfde bron getekend:
HMA 09807 / GBR 428
|
De Wildenborg in het midden der 16e eeuw
|
± 1550
|
2-148
|
GO 60
|
HMA 09913
|
Kasteel Schuilenburg bij Sillevolt (1858)
|
1858
|
5-295
|
GO140
|
OKH 488
|
Hengelo (O) (ca. 1620)
|
± 1620
|
2- 17
|
GO240
|
Verder staan in de lithografieën van Schipperus
verschillende afbeeldingen die lijken op tekeningen van Craandijk,
maar bijvoorbeeld vanuit een andere hoek zijn weergegeven. Het is
mogelijk dat Craandijk objecten van meer verschillende kanten tekende
dan wij nu weten.
Bewaarplaatsen
De meeste kasteeltekeningen van Jacobus Craandijk vinden we in de
Gemeentebibliotheek in Rotterdam en het Historisch Museum in Arnhem.
Die in Rotterdam zijn door Craandijk zelf geschonken, in Arnhem komen
ze uit zijn nalatenschap. Verder worden er tekeningen van Craandijk
in musea in Gelderland en Overijssel bewaard. Daarvan is de herkomst
meestal onbekend. Waarschijnlijk komen ze oorspronkelijk van particulieren,
aan wie Craandijk ze indertijd gegeven heeft. Het ligt voor de hand
dat er ook tekeningen verloren zijn gegaan of nog op een onbekende
plaats aanwezig zijn.
In de Bijlage Tekenen staat een lijst van alle bekende tekeningen
met de plaats waar ze zich bevinden. Hier volgt een korte beschrijving
van de bekende bewaarplaatsen.
Gemeentebibliotheek Rotterdam
In de jaren 1873-1876, toen Craandijk predikant in Rotterdam was,
schonk hij 55 kasteeltekeningen aan de bibliotheek aldaar7
. De biblioheek was in die jaren onderdeel van de Gemeentelijke Archiefdienst.
Op het opzetkarton van elke tekening werd later met grote letters
geschreven: 'Geschenk van de Heer J. Craandijk, Predikant bij de Doopsgezinden
Gemeente alhier, Ao. 1873' (t/m 1876). Dat jaartal geeft aan wanneer
de bibliotheek de tekeningen ontving. Er blijkt uit dat Craandijk
er in 1873 één en dertig schonk, in 1874 negen, in 1875
acht en in 1876 nog eens vier. Van drie tekeningen is het jaar van
schenking niet bekend. Elf van Craandijk's tekeningen waren van recente
datum (1862-1875). De andere zijn blijkens het jaartal op de tekening
naar oude voorbeelden gemaakt of zijn niet gedateerd en vermoedelijk
ook van bestaande afbeeldingen nagetekend.
Craandijk kende de bibilotheek goed en hij heeft er over geschreven8. Waarschijnlijk kwam hij er regelmatig om iets na te kijken. De bibliotheek-beheerder J.H. Scheffer was een goede bekende van hem en aan hem zal hij bij zijn bezoeken zijn tekeningen overhandigd hebben. Soms schonk hij ook andere voorwerpen, waarvan er nog enkele in het gemeentearchief te vinden zijn.
Zoals Craandijk kon verwachten werden zijn tekeningen
bij de daar aanwezige topografisch-historische atlas gevoegd. Die
was kort daarvoor, in 1872, door Scheffer op een veiling gekocht9.
Het ligt voor de hand dat Scheffer met Craandijk over deze aankoop
gesproken heeft. Ze bestond uit tekeningen en prenten die oorspronkelijk
behoorden tot de Atlas van mr. Mattheus Brouërius van Nidek (1677-1742)10.
Daar werden de tekeningen van Craandijk aan toegevoegd. In de loop
van de tijd kwamen er nog meer topografische afbeeldingen bij.
In 1906 zijn bibliotheek en archief gescheiden.
De vier tekeningen die op Rotterdam betrekking hebben, waaronder 'Valkesteijn
bij Rhoon' van Craandijk, gingen naar het gemeentearchief. Alle andere,
die niets met Rotterdam te maken hadden, bleven in de Gemeentebibliotheek.
In de loop der jaren ging de verzameling daar 'Collectie Craandijk'
heten omdat diens naam zo prominent op zijn tekeningen voorkwam. Het
geheel is daarna, omdat het op die plaats nauwelijks een functie had,
wat uit het zicht geraakt, maar wel bewaard. Op een bepaald moment
heeft men de stukken op alfabetische volgorde van huisnaam gelegd.
Daarmee zijn alle herkomsten, maar ook tekeningen en prenten etc.,
door elkaar geraakt. Om de bestaande orde niet te verstoren zijn ze
later in die volgorde genummerd. Daardoor hebben de tekeningen van
Craandijk geen opeenvolgende nummering.
Omdat een openbare bibliotheek niet is ingericht voor het bewaren van museumstukken waren de tekeningen aanvankelijk onder minder gunstige condities opgeslagen. Nu worden ze zorgvuldig en geconditioneerd bewaard op de afdeling Zeldzame en kostbare werken van het huidige bibliotheekgebouw, Hoogstraat 110, bij station Blaak.
Gemeentearchief Rotterdam
Gezicht op de centrale bibliotheek aan de Hoogstraat. Foto Henny Hartog |
Toen in 1906 de bibliotheek en het archief werden gescheiden, ging
de éne tekening van Craandijk die op Rotterdam betrekking had
naar het gemeentearchief. Dat is nu gevestigd op Hofdijk 651, bij
station Hofplein.
Historisch Museum Arnhem
Het eerste museum in Arnhem werd in 1809 opgericht als Geldersch Museum.
In 1880 werd de verzameling historische voorwerpen ondergebracht in
het Museum van Oudheden in de Waag. In 1897 liet Alexander Ver Huell
zijn complete bezit aan de gemeente Arnhem na. Beide verzamelingen
vonden in 1920 een onderkomen in de Heerensociëteit aan de Utrechtseweg,
onder de naam Gemeentemuseum Arnhem. In 1996 werd de collectie gesplitst
en verhuisde het gedeelte van vóór 1900 naar het sfeervolle
pand Bovenbeekstraat 21, hartje stad.
Dit pand werd omstreeks 1758 als woonhuis in Lodewijk XV-stijl gebouwd voor de koopman, zeepzieder en burgemeester Cornelis van der Hart (1706-1783) op het voormalige terrein van het Hof van Anholt. Na 1845 was er een weeshuis in gevestigd. In 1920 kreeg het Burgerweeshuis een ander onderkomen en kwam het pand opnieuw in het bezit van de nazaten van de familie van der Hart. In 1991 werd het door de Vereniging Hendrick de Keyzer voor het symbolische bedrag van een gulden van de gemeente Arnhem gekocht, met de verplichting het geheel te restaureren.
Deze restauratie is in 1994 en 1995 uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij was het pand grotendeels terug te brengen in de staat waarin het ten tijde van Cornelis van der Hart verkeerd moet hebben. Hoewel het huis vele functies heeft gehad, is de hoofdindeling vrijwel ongewijzigd gebleven. Bij de restauratie is veel aandacht besteed aan het herstellen van de nog aanwezige authentieke interieuronderdelen, waaronder beschilderde kamerbehangsels. De grote collectie oude kunst en kunstnijverheid komt hier bijzonder goed tot zijn recht.
Historisch Museum Arnhem
|
Een onderdeel
van het museum is de 'Topografische Atlas Gelderland'. De basis daarvan
is de verzameling topografische tekeningen en prenten, die Alexander
Ver Heull in 1897 aan de gemeente Arnhem naliet. In het Jaarverslag
over 1927 van het Gemeente Museum staat onder de Aanwinsten: Van Mevrouw
Visser-Craandijk te Haarlem, een collectie schetsen, gedeelten van
Gelderland voorstellende, getekend door Ds. Craandijk, den schrijver
van ;'Wandelingen door Nederland' . Deze mevrouw Maria Johanna Visser-Craandijk
(1874-1944) was de enige dochter van de tekenaar. Zij was in 1898
gehuwd met de van Terschelling afkomstige Cornelis Visser.
Op de achterkant van een van de inventariskaarten
staat nog de aantekening: 'door mevrouw Visser-Craandijk werden de
schetsboeken van haar vader ter beschikking gesteld van P. Leendertz.'
Dat hier van schets'boeken' wordt gesproken is onjuist. Maar wie was
P. Leendertz? Het Jaarverslag over 1925 van het Museum vermeldt de
benoeming van de Heer P. Leendertz te Oosterbeek tot lid van de Commissie
van Toezicht. Dat bleef hij tot zijn dood in 1932. Al spoedig na zijn
benoeming heeft hij 'de verzorging eener hernieuwde inventarisering
en vervolgens eener catalogisering van de zeer uitgebreide prenten-verzameling'
op zich genomen. Daarbij werden alle tekeningen en prenten op nieuw
opzet-karton gehecht en in nieuwe portefeuilles in doelmatige kasten
opgeborgen. Enige deskundigheid op dit gebied kan Leendertz niet ontzegd
worden. Hij had zelf een collectie topografische prenten, die hij
soms voor tentoonstellingen beschikbaar stelde. Ook zijn van hem enkele
korte maar goed gefundeerde publicaties over topografische afbeeldingen
bekend11.
Paul Leendertz (1869-1932) was in Nijmegen geboren
als telg uit een Cleefs-Nijmeegs geslacht. Zijn rechtstreekse voorvaders
waren koopman, maar deze grote doopsgezinde familie telde ook veel
predikanten. Dominee Craandijk heeft tijdens zijn ambtsperiode waarschijnlijk
zeven verschillende collega's Leendertz gekend! Het waren allemaal
familieleden van Paul, van oud-oom tot achterneef, in diverse gradaties.
Eén van hen, de in Cleef geboren achterneef van Paul's vader,
ds. Willem Isaac Leendertz, sprak op Craandijk's begrafenis in zijn
functie van waarnemend voorzitter van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit,
waarvan Craandijk 37 jaar bestuurder was.12
Zo is te begrijpen dat Maria Johanna Craandijk de topografische tekeningen
van haar vader, die allemaal op Gelderland betrekking hadden, aan
een bekende uit de doopsgezinde kring gaf, die op dat gebied deskundig
was én er een goede bestemming voor wist.
Er is van de overdracht van de tekeningen geen
document te vinden. De letters 'GM' voor de inventarisnummers geven
aan dat ze eigendom van het museum zijn, zodat het hier een gift betrof.
Stedelijk Museum Zutphen
Het Stedelijk Museum te Zutphen begon in 1877 toen in het stedelijk
archief een oudheidkamer werd ingericht. In 1903 werd de museumcollectie
ondergebracht in het Wijnhuis. Tijdens de tweede wereldoorlog waren
de belangrijkste stukken elders ondergebracht. De achtergebleven voorwerpen
verbrandden in april 1945 en de inventaris liep zware schade op. In
1954 verhuisde het museum naar een vleugel van het voormalige Predikheren-
of Broederenklooster, Rozengracht 3. De belangrijkste doelstelling
van het museum: het in beeld brengen van de geschiedenis van de stad
Zutphen en de regio de Graafschap, is onveranderd gebleven.
Tot de collectie van het Stedelijk Museum behoort
de Topografisch Historische Atlas, die een periode van vierhonderd
jaar bestrijkt. Daarin worden drie tekeningen van Jacobus Craandijk
bewaard. Twee daarvan staan op één vel, dat in 1972
is aangekocht van een onbekende. De andere is in datzelfde jaar van
een antiquair is gekocht.
Stedelijk Museum Zwolle
De vijf tekeningen van Craandijk in het Stedelijk Museum Zwolle, Melkmarkt
41, zijn eigendom van de in 1858 opgerichte Vereeniging tot beoefening
van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Deze vereniging heeft in 1884
het Geschiedkundig Overijsselsch Museum opgericht. Later veranderde
de naam in Provinciaal Overijssels Museum. In 1954 trok de V.O.R.G.
zich uit de organisatie terug en werd de collectie aan het museum
in bruikleen gegeven. In 1996 fuseerde het museum met de Librije Hedendaagse
Kunst en werd de naam opnieuw veranderd, nu in Stedelijk Museum Zwolle..
Hoe en in welk jaar de V.O.R.G. de tekeningen kreeg is onbekend
Van Deinse Instituut Enschede
Het Van Deinse Instituut, het Elderinkshuis, De Klomp 35, bestudeert
en documenteert de cultuur van Twente op velerlei gebied en draag
die kennis uit. De stichting zet sedert 1 juni 1996 de activiteiten
voort van de Vereniging Oudheidkamer Twente en de Stichting Twente
Akademie en beheert de verzameling grafische kunst van de Oudheidkamer.
Daaronder zijn drie tekeningen van Jacobus Craandijk. Het is onbekend
wanneer en hoe die in het bezit van de Oudheidkamer zijn gekomen.
Annotaties
bij de tekeningen
Annotaties ontleend aan Wandelingen
Het leek een aardig idee om Craandijk's eigen tekst als bijschrift
bij zijn tekeningen te plaatsen. Maar daar bleken te veel haken en
ogen aan te zitten.
Ten eerste is er vaak geen bijpassende tekst, want de onderwerpen
waarover Craandijk schreef, en die welke hij tekenende, hadden meestal
weinig met elkaar te maken. Het volgende probleem is Craandijk's wijdlopigheid.
Als hij een wandeling maakt, beschrijft hij de natuur en ziet van
daar uit in de verte een gebouw oprijzen. Dan gaat hij eerst nog even
ergens anders kijken. Later komt hij bij dat gebouw terug en beschrijft
het, maar komt tussendoor, via de geschiedenis of andere omstandigheden,
vaak terecht bij dingen en indrukken die maar zijdelings met dat gebouw
te maken hebben. Hij wijkt steeds links en rechts van zijn pad af
om te laten zien wat daar weer te beleven is en vertelt daar boeiend
over. Maar als annotatie bij een tekening zou de tekst zodanig bekort
en vervormd moeten worden dat het nauwelijks nog Craandijk's tekst
is.
Een derde moeilijkheid bij de annotatie schuilt
in de tekeningen zelf. Soms schetste Craandijk ter plekke, maar meestal
tekende hij oude voorbeelden na. Die waren lang niet altijd waarheidsgetrouw
en de kastelen die ze voorstelden bestonden in zijn tijd soms niet
meer.
Het idee om Craandijk's eigen tekst bij zijn tekeningen te gebruiken
bleek dus niet bruikbaar.
Andere bronnen
Er zijn verschillende bronnen waarin informatie over de door Craandijk
getekende kastelen te vinden is. De belangrijkste zijn:
A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek
der Nederlanden, 13 of 14 delen, 1839/51
Isaak, Tirion (uitg.) Tegenwoordige Staat der
Verenigde Nederlanden, 1739-1795, 23 delen.
François Halma en Mattheus Brouërius van Nidek, Toneel
der Verenigde Nederlanden 2 dln, 1725
Lud. Smids, Schatkamer der Nederlandsche Oudheden,
1711.
D.Hoogstraten en L.J. Schuer, Groot algemeen
historisch (...) woordenboek, 7 delen, 1725-1733
M. Brouërius van Nidek en I. Le Long, Kabinet
van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden, 1727-1733
Abr. Rademaker, Kabinet van Nederlandsche Outheden
en gezigten, 2 delen 1725
M. Brouerius van Nidek, Het zegepralend Kennemerlant,
2 dln. ca. 1730
D. Stoopendaal en Cl. Bruin, De zegepralende
Vecht, 1719
A. de Haan Naamlijst der Adelijke huizen,
manuscript Stad- of Atheneumbibliotheek Deventer
Gelderse Volksalmanak, diverse jaargangen
Kastelen en buitenplaatsen in Gelderland,
Uitgave van Vrienden van Gelderse Kastelen 1985
Archief tevens Orgaan van de Oudheidkundige
Vereniging De Graafschap, later Jaarboek
Achterhoek en Liemers, diverse jaargangen
C.P.E. Robidé van der Aa, Oud Nederland,
in de uit vroegere dagen overgebleven burgen en kastelen, 1846
G.J. ter Kuile, Geschiedkundige aantekeningen
op de Havezathen van Twenthe, 1911
Lijst Storm Buysing over oorlogsschade in Kastelen
in Gelderland, 1948
Lijst van tekeningen en klein reproducties
Zie hiervoor de bijlage Tekenen.
Noten
1 In 2003 aanwezig bij Antiquairiaat Van
der Steur te Haarlem.
2 'Kasteel' is in dit hoofdstuk gebruikt als een samenvattend begrip;
ook aanduidingen als slot, burcht, ridderhofstad, havezate, stins,
huis e.a. kunnen van toepassing zijn. Wat Craandijk tekende waren
door adellijke geslachten gestichte en op zijn minst gedurende een
bepaalde tijd bewoonde bouwwerken.
Aardig is dat de belangstelling voor dit soort topografische tekeningen
in het bloed leek te zitten. Jacobus' grootvader, Alexander Craandijk,
(1732-1805), boekhouder en brouwer te Amsterdam, bood op 12.08.1782
op vier kavels van de Atlas van Amsterdam. Zijn bod was het hoogst,
maar werd bij de totaalverkoop niet toegewezen. Hij kocht wel enkele
nummers portretten.
3 Soms zijn tekeningen waarvan er twee
op één blad staan apart vermeld.
4 Een uitzondering is de wandeling naar
Tongeren en Molecaten, gemaakt in 1893 en opgenomen in de 4e druk
'Gelderland-Overijssel'.
5 G.J. ter Kuile, Geschiedkundige
aantekeningen op de Havezathen van Twenthe, 1911, Voorwoord,
p. 1.
6 In de 2e/3e druk van Wandelingen
staat de noot in Suppl. pag. 284 en de afbeelding in Gelderland/Overijssel
t.o. p. 40.
7 Zie over de daar aanwezige topografisch-historische
atlas en de herkomst daarvan het deel Johannes
Scheffer op deze website.
8 Wandelingen,
alleen 1e druk, dl. 3, 'Een wandeling door Rotterdam', p. 194: 'Het
benedengedeelte der kast is de bewaarplaats van een rijke verzameling
afbeeldingen van kasteelen, van kostbare historieprenten en portretten
in folioformaat, en van eene menigte atlassen, polderkaarten, benevens
een volledige collectie wapenkaarten van alle Nederlandsche steden
(...).'
9 Uit de veiling van mr. J. van Dam van
Noordeloos te Rotterdam.
10 Zie het deel Mattheus
Brouërius van Nidek 1666-1742 (...) en zijn Atlas op deze
website.
11 In Bijdragen en
Mededelingen van Gelre over 'Het kasteel Rosendael in de 17e
eeuw' (1905) en 'Vier Geldersche geschiedschrijvers met tekenstift
en penseel' (1926). In 1930 verscheen Het Valkhof
te Nijmegen, dertien afbeeldingen en een kaart met bijschrift
door Paul Leendertz.
12 Zondagssbode
16 juni 1912, p. 131
|