Jacobus Craandijk

 

 

Inhoudsopgave
Jacobus Craandijk

Craandijk als tekenaar

Jeugdtekeningen
We weten niet of Craandijk speciale tekenlessen heeft gehad. Jeronimo de Vries vermeldt, zoals we zagen, dat hij in zijn jeugd een zekere vaardigheid in tekenen en dichten had. Hij noemt ook een beschrijving van een reis naar Duitsland in 1854, waarbij 'het ééne album na het andere gevuld werd met burchten en ruïnen en uitheemsche landschappen en stadsgezichten'. Tenminste één van die albums bestaat nog.1

Titelblad van Schets-Boek No. 2

Het is een oblong cahier van 238x140 mm. Op het titelblad van dit schetsboek staat linksboven:
'Bid voor de ziel van zaliger No 1' en daaronder in beeld en woord de mededeling:
'OP DEN 6de AUG.1854 IS / HET BOEK NR 1 (?) VAN DE / ROTSEN GEVALLEN. A / MEN BID VOOR DE ZIEL.'
In het midden staat:
'Schets-Boek van J. Craandijk, theol. stud. Amsterdam July Augustus Septemb 54'.
Rechts volgt:
'Inhoud No 2: Salzburg, enz. / Hallein / Berchtesgaden / Königs- en ober Ju? / Jolling / Zell am See / Zellersee / Kriml? / Innsbrück / Lermoos / Linden / Bregetnz / Schaffhausen / Freyburg / Baden-Baden'


Vakantiekiekje uit 1854


De ongeveer 24 potloodtekeningen zijn gedateerd tussen 12 augustus en 2 september 1854. Sommige zijn verder uitgewerkt, soms gedoezeld of grijs gewassen, andere zijn geheel of gedeeltelijk bij schetslijnen gebleven.

Kasteeltekeningen
Het schijnt dat Craandijk in latere jaren uitsluitend tekeningen van kastelen2 gemaakt heeft. In de hierna volgende lijst staan er 135.3 Daarvan bevinden zich er 69 in het Historisch Museum te Arnhem en 54 in de Gemeentebibliotheek te Rotterdam. De andere twaalf zijn verspreid over vier verschillende locaties.

Craandijk tekende vooral met potlood en gebruikte verder pen, zwart krijt en soms penseel in kleur. Het bladformaat loopt uiteen van ca. 80 x 100 tot 170 x 200 mm. Op ongeveer de helft van de tekeningen staat een jaartal. Van 29 tekeningen zijn er voldoende gegevens om ze te dateren in de 13e tot 18e eeuw; die kan Craandijk dus niet ter plaatse getekend hebben. Dan volgen 35 tekeningen, gedateerd tussen 1858 en 1875 en 24 die vrijwel zeker ook uit die jaren stammen. Blijven over 45 tekeningen zonder jaartal. Bij verder onderzoek zal hiervan nog een deel gedateerd kunnen worden.

Voorlopig constateren we dat ca. 33% van de tekeningen naar oude voorbeelden is gemaakt. De andere 67% is blijkens opschrift of sterk vermoeden 'naar het leven' getekend. Kijken we naar de verschillende provincies, dan blijken de tekeningen die gedateerd zijn tussen 1858 en 1875 grotendeels uit Gelderland en in mindere mate uit Overijssel te stammen. Slechts drie, twee van Popkensburg in Zeeland en een van Hankema State in Groningen, vallen er buiten.

Op drie van deze tekeningen, twee van kasteel Doorwerth en een van kasteel Schuilenburg bij Silvolde, staat het jaartal 1858. De andere zijn van 1862 tot 1875. Dat leidt tot de conclusie dat Craandijk in die jaren, hij was toen predikant in Rotterdam, in het oosten van het land gewandeld en getekend heeft. Uit zijn acht-delige boekenserie 'Wandelingen door Nederland met pen en potlood' weten we, dat de daarin beschreven wandelingen gemaakt zijn in de jaren 1874 - 18844.

Dat leidt tot de interessante conclusie dat ds. Craandijk in de jaren dat hij doopsgezind predikant in Rotterdam was (1862-1884) eerst veel in het oosten van het land gewandeld heeft en daarbij tekeningen maakte. Later ging hij, nu meer systematisch, door het hele land wandelen en stelde hij zijn wedervaren op schrift. Misschien heeft hij in 1874 en 1875 bij zijn eerste wandeltochten, rond Diepenheim en in Twenthe, nog enkele tekeningen gemaakt, maar latere zijn van hem niet bekend. Het is wellicht typerend voor de geordende manier waarop Craandijk werkte dat hij wandelend tekenen en wandelend schrijven gescheiden hield.

Zoals gezegd heeft Craandijk ongeveer een derde deel van zijn tekeningen naar oude voorbeelden gemaakt. Soms was dat een schilderij of iets uit historisch materiaal dat Craandijk bestudeerde. Verder is vaak nagetekend van gravures uit boeken, zoals Tirion's Het Verheerlijkt Nederland. Af en toe zijn van dezelfde bron meerdere tekeningen gemaakt, wellicht om ze aan kennissen te geven. Afhankelijk van de gebruikte voorbeelden moet de vraag gesteld worden of een afbeelding de werkelijkheid weergeeft of meer of minder gefantaseerd is.

Tekeningen in Wandelingen
Craandijk tekende kennelijk vooral voor zijn plezier. Hij bewaarde zijn tekeningen of gaf ze weg. Maar G.J. ter Kuile5 schrijft, als hij het over Craandijk's Wandelingen heeft, deze merkwaardige zin: 'Terwijl Craandijk de reisbeschrijving, verbonden met het voornaamste uit de plaatselijke geschiedenis, verzorgde, - was het Schipperus die het werk versierde met talrijke tekeningen van huizen, boerenhoeven en kastelen, hierin ook al weer bijgestaan door zijn vaardigen reisgenoot.' [curs. van mij, BK]. Wil Ter Kuile daarmee zeggen dat Schipperus voor zijn lithografieën ook tekeningen van Craandijk gebruikte? Ter Kuile kon het weten; hij heeft Craandijk, die veel Twentse connecties had, vrijwel zeker gekend en schrijft met veel waardering over diens Wandelingen. Anderzijds was Craandijk intekenaar op het boek van Ter Kuile.

Craandijk zelf zegt er nauwelijks iets over. Maar in Nieuwe Wandelingen staat in een voetnoot op p. 291 dat de toren van Hackfort veranderd is sinds hij die 25 jaar geleden ter plaatse tekende en die afgebeeld is in het 2e deel t.o. pag. 129.6 Deze 'nieuwe wandeling' is in 1887 gemaakt. De tekening die Craandijk bedoelt moet die van het Huis Hackfort in het Historisch Museum in Arnhem zijn, waarop het jaartal 1863 voorkomt. Maar er zijn meer tekeningen van Craandijk in de lithografieën van Schipperus in Wandelingen terug te vinden.
Vermoedelijk door Schipperus van Craandijk overgenomen: jaar 1e druk 2e/3e dr

HMA 09365

De Eeze bij Almen (1874) J.C.

1874

2-129

GO 40

HMA 09452

Keppel

± 1870

5-247

GO112

HMA 09469

De Netelhorst bij Lochem

± 1870

2-148

GO 60

HMA 09806 /SMZ 2053

Het huis Hackforth bij Vorden. 1863

1863

2-129

GO 40

HMA 09830

Nyenbeek 1874

1874

1- 49

Ge242

HMA 9728 / GBR 352

Slot Ruurlo

1874

2-148

GO 60

HMA 9809 / GBR 403b

Het kasteel te Vorden in 1870

1870

2-148

GO 60

GBR 379

Slot Twickelo bij Delden 1874

1874

2- 37

GO256

GBR 416

Havezathe Warmelo bij Diepenheim

1874

1-361

GO324

Tekeningen, door Craandijk naar oude voorbeelden gemaakt en door Schipperus overgenomen of naar dezelfde bron getekend:

HMA 09807 / GBR 428

De Wildenborg in het midden der 16e eeuw

± 1550

2-148

GO 60

HMA 09913

Kasteel Schuilenburg bij Sillevolt (1858)

1858

5-295

GO140

OKH 488

Hengelo (O) (ca. 1620)

± 1620

2- 17

GO240

Verder staan in de lithografieën van Schipperus verschillende afbeeldingen die lijken op tekeningen van Craandijk, maar bijvoorbeeld vanuit een andere hoek zijn weergegeven. Het is mogelijk dat Craandijk objecten van meer verschillende kanten tekende dan wij nu weten.

Bewaarplaatsen
De meeste kasteeltekeningen van Jacobus Craandijk vinden we in de Gemeentebibliotheek in Rotterdam en het Historisch Museum in Arnhem. Die in Rotterdam zijn door Craandijk zelf geschonken, in Arnhem komen ze uit zijn nalatenschap. Verder worden er tekeningen van Craandijk in musea in Gelderland en Overijssel bewaard. Daarvan is de herkomst meestal onbekend. Waarschijnlijk komen ze oorspronkelijk van particulieren, aan wie Craandijk ze indertijd gegeven heeft. Het ligt voor de hand dat er ook tekeningen verloren zijn gegaan of nog op een onbekende plaats aanwezig zijn.
In de Bijlage Tekenen staat een lijst van alle bekende tekeningen met de plaats waar ze zich bevinden. Hier volgt een korte beschrijving van de bekende bewaarplaatsen.

Gemeentebibliotheek Rotterdam
In de jaren 1873-1876, toen Craandijk predikant in Rotterdam was, schonk hij 55 kasteeltekeningen aan de bibliotheek aldaar7 . De biblioheek was in die jaren onderdeel van de Gemeentelijke Archiefdienst. Op het opzetkarton van elke tekening werd later met grote letters geschreven: 'Geschenk van de Heer J. Craandijk, Predikant bij de Doopsgezinden Gemeente alhier, Ao. 1873' (t/m 1876). Dat jaartal geeft aan wanneer de bibliotheek de tekeningen ontving. Er blijkt uit dat Craandijk er in 1873 één en dertig schonk, in 1874 negen, in 1875 acht en in 1876 nog eens vier. Van drie tekeningen is het jaar van schenking niet bekend. Elf van Craandijk's tekeningen waren van recente datum (1862-1875). De andere zijn blijkens het jaartal op de tekening naar oude voorbeelden gemaakt of zijn niet gedateerd en vermoedelijk ook van bestaande afbeeldingen nagetekend.

Craandijk kende de bibilotheek goed en hij heeft er over geschreven8. Waarschijnlijk kwam hij er regelmatig om iets na te kijken. De bibliotheek-beheerder J.H. Scheffer was een goede bekende van hem en aan hem zal hij bij zijn bezoeken zijn tekeningen overhandigd hebben. Soms schonk hij ook andere voorwerpen, waarvan er nog enkele in het gemeentearchief te vinden zijn.

Zoals Craandijk kon verwachten werden zijn tekeningen bij de daar aanwezige topografisch-historische atlas gevoegd. Die was kort daarvoor, in 1872, door Scheffer op een veiling gekocht9. Het ligt voor de hand dat Scheffer met Craandijk over deze aankoop gesproken heeft. Ze bestond uit tekeningen en prenten die oorspronkelijk behoorden tot de Atlas van mr. Mattheus Brouërius van Nidek (1677-1742)10. Daar werden de tekeningen van Craandijk aan toegevoegd. In de loop van de tijd kwamen er nog meer topografische afbeeldingen bij.

In 1906 zijn bibliotheek en archief gescheiden. De vier tekeningen die op Rotterdam betrekking hebben, waaronder 'Valkesteijn bij Rhoon' van Craandijk, gingen naar het gemeentearchief. Alle andere, die niets met Rotterdam te maken hadden, bleven in de Gemeentebibliotheek. In de loop der jaren ging de verzameling daar 'Collectie Craandijk' heten omdat diens naam zo prominent op zijn tekeningen voorkwam. Het geheel is daarna, omdat het op die plaats nauwelijks een functie had, wat uit het zicht geraakt, maar wel bewaard. Op een bepaald moment heeft men de stukken op alfabetische volgorde van huisnaam gelegd. Daarmee zijn alle herkomsten, maar ook tekeningen en prenten etc., door elkaar geraakt. Om de bestaande orde niet te verstoren zijn ze later in die volgorde genummerd. Daardoor hebben de tekeningen van Craandijk geen opeenvolgende nummering.

Omdat een openbare bibliotheek niet is ingericht voor het bewaren van museumstukken waren de tekeningen aanvankelijk onder minder gunstige condities opgeslagen. Nu worden ze zorgvuldig en geconditioneerd bewaard op de afdeling Zeldzame en kostbare werken van het huidige bibliotheekgebouw, Hoogstraat 110, bij station Blaak.

Gemeentearchief Rotterdam

Gezicht op de centrale bibliotheek aan de Hoogstraat. Foto Henny Hartog

Toen in 1906 de bibliotheek en het archief werden gescheiden, ging de éne tekening van Craandijk die op Rotterdam betrekking had naar het gemeentearchief. Dat is nu gevestigd op Hofdijk 651, bij station Hofplein.

Historisch Museum Arnhem
Het eerste museum in Arnhem werd in 1809 opgericht als Geldersch Museum. In 1880 werd de verzameling historische voorwerpen ondergebracht in het Museum van Oudheden in de Waag. In 1897 liet Alexander Ver Huell zijn complete bezit aan de gemeente Arnhem na. Beide verzamelingen vonden in 1920 een onderkomen in de Heerensociëteit aan de Utrechtseweg, onder de naam Gemeentemuseum Arnhem. In 1996 werd de collectie gesplitst en verhuisde het gedeelte van vóór 1900 naar het sfeervolle pand Bovenbeekstraat 21, hartje stad.

Dit pand werd omstreeks 1758 als woonhuis in Lodewijk XV-stijl gebouwd voor de koopman, zeepzieder en burgemeester Cornelis van der Hart (1706-1783) op het voormalige terrein van het Hof van Anholt. Na 1845 was er een weeshuis in gevestigd. In 1920 kreeg het Burgerweeshuis een ander onderkomen en kwam het pand opnieuw in het bezit van de nazaten van de familie van der Hart. In 1991 werd het door de Vereniging Hendrick de Keyzer voor het symbolische bedrag van een gulden van de gemeente Arnhem gekocht, met de verplichting het geheel te restaureren.

Deze restauratie is in 1994 en 1995 uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij was het pand grotendeels terug te brengen in de staat waarin het ten tijde van Cornelis van der Hart verkeerd moet hebben. Hoewel het huis vele functies heeft gehad, is de hoofdindeling vrijwel ongewijzigd gebleven. Bij de restauratie is veel aandacht besteed aan het herstellen van de nog aanwezige authentieke interieuronderdelen, waaronder beschilderde kamerbehangsels. De grote collectie oude kunst en kunstnijverheid komt hier bijzonder goed tot zijn recht.


Historisch Museum Arnhem

Een onderdeel van het museum is de 'Topografische Atlas Gelderland'. De basis daarvan is de verzameling topografische tekeningen en prenten, die Alexander Ver Heull in 1897 aan de gemeente Arnhem naliet. In het Jaarverslag over 1927 van het Gemeente Museum staat onder de Aanwinsten: Van Mevrouw Visser-Craandijk te Haarlem, een collectie schetsen, gedeelten van Gelderland voorstellende, getekend door Ds. Craandijk, den schrijver van ;'Wandelingen door Nederland' . Deze mevrouw Maria Johanna Visser-Craandijk (1874-1944) was de enige dochter van de tekenaar. Zij was in 1898 gehuwd met de van Terschelling afkomstige Cornelis Visser.

Op de achterkant van een van de inventariskaarten staat nog de aantekening: 'door mevrouw Visser-Craandijk werden de schetsboeken van haar vader ter beschikking gesteld van P. Leendertz.' Dat hier van schets'boeken' wordt gesproken is onjuist. Maar wie was P. Leendertz? Het Jaarverslag over 1925 van het Museum vermeldt de benoeming van de Heer P. Leendertz te Oosterbeek tot lid van de Commissie van Toezicht. Dat bleef hij tot zijn dood in 1932. Al spoedig na zijn benoeming heeft hij 'de verzorging eener hernieuwde inventarisering en vervolgens eener catalogisering van de zeer uitgebreide prenten-verzameling' op zich genomen. Daarbij werden alle tekeningen en prenten op nieuw opzet-karton gehecht en in nieuwe portefeuilles in doelmatige kasten opgeborgen. Enige deskundigheid op dit gebied kan Leendertz niet ontzegd worden. Hij had zelf een collectie topografische prenten, die hij soms voor tentoonstellingen beschikbaar stelde. Ook zijn van hem enkele korte maar goed gefundeerde publicaties over topografische afbeeldingen bekend11.

Paul Leendertz (1869-1932) was in Nijmegen geboren als telg uit een Cleefs-Nijmeegs geslacht. Zijn rechtstreekse voorvaders waren koopman, maar deze grote doopsgezinde familie telde ook veel predikanten. Dominee Craandijk heeft tijdens zijn ambtsperiode waarschijnlijk zeven verschillende collega's Leendertz gekend! Het waren allemaal familieleden van Paul, van oud-oom tot achterneef, in diverse gradaties. Eén van hen, de in Cleef geboren achterneef van Paul's vader, ds. Willem Isaac Leendertz, sprak op Craandijk's begrafenis in zijn functie van waarnemend voorzitter van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, waarvan Craandijk 37 jaar bestuurder was.12 Zo is te begrijpen dat Maria Johanna Craandijk de topografische tekeningen van haar vader, die allemaal op Gelderland betrekking hadden, aan een bekende uit de doopsgezinde kring gaf, die op dat gebied deskundig was én er een goede bestemming voor wist.

Er is van de overdracht van de tekeningen geen document te vinden. De letters 'GM' voor de inventarisnummers geven aan dat ze eigendom van het museum zijn, zodat het hier een gift betrof.

Stedelijk Museum Zutphen
Het Stedelijk Museum te Zutphen begon in 1877 toen in het stedelijk archief een oudheidkamer werd ingericht. In 1903 werd de museumcollectie ondergebracht in het Wijnhuis. Tijdens de tweede wereldoorlog waren de belangrijkste stukken elders ondergebracht. De achtergebleven voorwerpen verbrandden in april 1945 en de inventaris liep zware schade op. In 1954 verhuisde het museum naar een vleugel van het voormalige Predikheren- of Broederenklooster, Rozengracht 3. De belangrijkste doelstelling van het museum: het in beeld brengen van de geschiedenis van de stad Zutphen en de regio de Graafschap, is onveranderd gebleven.

Tot de collectie van het Stedelijk Museum behoort de Topografisch Historische Atlas, die een periode van vierhonderd jaar bestrijkt. Daarin worden drie tekeningen van Jacobus Craandijk bewaard. Twee daarvan staan op één vel, dat in 1972 is aangekocht van een onbekende. De andere is in datzelfde jaar van een antiquair is gekocht.

Stedelijk Museum Zwolle
De vijf tekeningen van Craandijk in het Stedelijk Museum Zwolle, Melkmarkt 41, zijn eigendom van de in 1858 opgerichte Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Deze vereniging heeft in 1884 het Geschiedkundig Overijsselsch Museum opgericht. Later veranderde de naam in Provinciaal Overijssels Museum. In 1954 trok de V.O.R.G. zich uit de organisatie terug en werd de collectie aan het museum in bruikleen gegeven. In 1996 fuseerde het museum met de Librije Hedendaagse Kunst en werd de naam opnieuw veranderd, nu in Stedelijk Museum Zwolle..
Hoe en in welk jaar de V.O.R.G. de tekeningen kreeg is onbekend

Van Deinse Instituut Enschede
Het Van Deinse Instituut, het Elderinkshuis, De Klomp 35, bestudeert en documenteert de cultuur van Twente op velerlei gebied en draag die kennis uit. De stichting zet sedert 1 juni 1996 de activiteiten voort van de Vereniging Oudheidkamer Twente en de Stichting Twente Akademie en beheert de verzameling grafische kunst van de Oudheidkamer.
Daaronder zijn drie tekeningen van Jacobus Craandijk. Het is onbekend wanneer en hoe die in het bezit van de Oudheidkamer zijn gekomen.

Annotaties bij de tekeningen
Annotaties ontleend aan Wandelingen
Het leek een aardig idee om Craandijk's eigen tekst als bijschrift bij zijn tekeningen te plaatsen. Maar daar bleken te veel haken en ogen aan te zitten.


Ten eerste is er vaak geen bijpassende tekst, want de onderwerpen waarover Craandijk schreef, en die welke hij tekenende, hadden meestal weinig met elkaar te maken. Het volgende probleem is Craandijk's wijdlopigheid. Als hij een wandeling maakt, beschrijft hij de natuur en ziet van daar uit in de verte een gebouw oprijzen. Dan gaat hij eerst nog even ergens anders kijken. Later komt hij bij dat gebouw terug en beschrijft het, maar komt tussendoor, via de geschiedenis of andere omstandigheden, vaak terecht bij dingen en indrukken die maar zijdelings met dat gebouw te maken hebben. Hij wijkt steeds links en rechts van zijn pad af om te laten zien wat daar weer te beleven is en vertelt daar boeiend over. Maar als annotatie bij een tekening zou de tekst zodanig bekort en vervormd moeten worden dat het nauwelijks nog Craandijk's tekst is.

Een derde moeilijkheid bij de annotatie schuilt in de tekeningen zelf. Soms schetste Craandijk ter plekke, maar meestal tekende hij oude voorbeelden na. Die waren lang niet altijd waarheidsgetrouw en de kastelen die ze voorstelden bestonden in zijn tijd soms niet meer.
Het idee om Craandijk's eigen tekst bij zijn tekeningen te gebruiken bleek dus niet bruikbaar.

Andere bronnen
Er zijn verschillende bronnen waarin informatie over de door Craandijk getekende kastelen te vinden is. De belangrijkste zijn:
A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 13 of 14 delen, 1839/51
Isaak, Tirion (uitg.) Tegenwoordige Staat der Verenigde Nederlanden, 1739-1795, 23 delen.
François Halma en Mattheus Brouërius van Nidek, Toneel der Verenigde Nederlanden 2 dln, 1725
Lud. Smids, Schatkamer der Nederlandsche Oudheden, 1711.
D.Hoogstraten en L.J. Schuer, Groot algemeen historisch (...) woordenboek, 7 delen, 1725-1733
M. Brouërius van Nidek en I. Le Long, Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden, 1727-1733
Abr. Rademaker, Kabinet van Nederlandsche Outheden en gezigten, 2 delen 1725
M. Brouerius van Nidek, Het zegepralend Kennemerlant, 2 dln. ca. 1730
D. Stoopendaal en Cl. Bruin, De zegepralende Vecht, 1719
A. de Haan Naamlijst der Adelijke huizen, manuscript Stad- of Atheneumbibliotheek Deventer
Gelderse Volksalmanak, diverse jaargangen
Kastelen en buitenplaatsen in Gelderland, Uitgave van Vrienden van Gelderse Kastelen 1985
Archief tevens Orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap, later Jaarboek Achterhoek en Liemers, diverse jaargangen
C.P.E. Robidé van der Aa, Oud Nederland, in de uit vroegere dagen overgebleven burgen en kastelen, 1846
G.J. ter Kuile, Geschiedkundige aantekeningen op de Havezathen van Twenthe, 1911
Lijst Storm Buysing over oorlogsschade in Kastelen in Gelderland, 1948
Lijst van tekeningen en klein reproducties
Zie hiervoor de bijlage Tekenen.

Noten
1 In 2003 aanwezig bij Antiquairiaat Van der Steur te Haarlem.
2 'Kasteel' is in dit hoofdstuk gebruikt als een samenvattend begrip; ook aanduidingen als slot, burcht, ridderhofstad, havezate, stins, huis e.a. kunnen van toepassing zijn. Wat Craandijk tekende waren door adellijke geslachten gestichte en op zijn minst gedurende een bepaalde tijd bewoonde bouwwerken.
Aardig is dat de belangstelling voor dit soort topografische tekeningen in het bloed leek te zitten. Jacobus' grootvader, Alexander Craandijk, (1732-1805), boekhouder en brouwer te Amsterdam, bood op 12.08.1782 op vier kavels van de Atlas van Amsterdam. Zijn bod was het hoogst, maar werd bij de totaalverkoop niet toegewezen. Hij kocht wel enkele nummers portretten.
3 Soms zijn tekeningen waarvan er twee op één blad staan apart vermeld.
4 Een uitzondering is de wandeling naar Tongeren en Molecaten, gemaakt in 1893 en opgenomen in de 4e druk 'Gelderland-Overijssel'.
5 G.J. ter Kuile, Geschiedkundige aantekeningen op de Havezathen van Twenthe, 1911, Voorwoord, p. 1.
6 In de 2e/3e druk van Wandelingen staat de noot in Suppl. pag. 284 en de afbeelding in Gelderland/Overijssel t.o. p. 40.
7 Zie over de daar aanwezige topografisch-historische atlas en de herkomst daarvan het deel Johannes Scheffer op deze website.
8 Wandelingen, alleen 1e druk, dl. 3, 'Een wandeling door Rotterdam', p. 194: 'Het benedengedeelte der kast is de bewaarplaats van een rijke verzameling afbeeldingen van kasteelen, van kostbare historieprenten en portretten in folioformaat, en van eene menigte atlassen, polderkaarten, benevens een volledige collectie wapenkaarten van alle Nederlandsche steden (...).'
9 Uit de veiling van mr. J. van Dam van Noordeloos te Rotterdam.
10 Zie het deel Mattheus Brouërius van Nidek 1666-1742 (...) en zijn Atlas op deze website.
11 In Bijdragen en Mededelingen van Gelre over 'Het kasteel Rosendael in de 17e eeuw' (1905) en 'Vier Geldersche geschiedschrijvers met tekenstift en penseel' (1926). In 1930 verscheen Het Valkhof te Nijmegen, dertien afbeeldingen en een kaart met bijschrift door Paul Leendertz.
12 Zondagssbode 16 juni 1912, p. 131

inhoudsopgave